Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-01-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:44, 20/00677 tot en met 20/00679

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-01-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:44, 20/00677 tot en met 20/00679

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
12 januari 2022
Datum publicatie
20 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:44
Zaaknummer
20/00677 tot en met 20/00679

Inhoudsindicatie

Aanslag watersysteemheffing en andere aanslagen. De heffingsambtenaar heeft voldoende inzicht gegeven in de geraamde lasten en baten. De opbrengstlimiet is niet overschreden. Voor de toepassing van de toekenning van een immateriële schadevergoeding geldt dat het, zowel in de bezwaar- als in beroepsfase, gaat om zaken die in hoofdzaak betrekking hebben op één onderwerp.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 20/00677 tot en met 20/00679

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 9 oktober 2020, nummers SHE 18/2544, 19/475 en 19/476 , in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant,

hierna: de heffingsambtenaar,

en

de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid),

hierna: de minister.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft voor de onroerende zaak [adres] in [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) voor het jaar 2017 en voor het jaar 2018 meerdere aanslagen opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft vóór de zitting een nader stuk ingediend. Dit stuk is doorgestuurd naar de heffingsambtenaar.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2021 in ’s-Hertogenbosch. Daar is verschenen, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] . De gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde] , is - met kennisgeving aan het hof – niet verschenen.

Op deze zitting zijn gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld de onderhavige zaken en de zaak met nummer 20/00676.

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak.

2.2.

Op 28 februari 2018 is aan belanghebbende een gecombineerde aanslag opgelegd voor de volgende aanslagregels: Rioolheffing 2017, Afvalstoffenheffing vast recht 2017, Afvalstoffenheffing Diftar enkele container 2017, Zuiveringsheffing 2018, Watersysteemheffing ingezetenen 2018, en Watersysteemheffing gebouwd 2018.

2.3.

Op 15 december 2017 heeft het Algemeen Bestuur van het Waterschap Aa en Maas de Verordening watersysteemheffing Aa en Maas 2018 (hierna: de Verordening watersysteemheffing) vastgesteld.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

  1. Is de Verordening watersysteemheffing verbindend?

  2. Is de door de rechtbank toegekende immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn te laag?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de aanslag en toekenning van een hogere immateriële schadevergoeding. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing