Hoge Raad, 22-11-1995, ECLI:NL:HR:1995:BI5472 AA3117, 30456
Hoge Raad, 22-11-1995, ECLI:NL:HR:1995:BI5472 AA3117, 30456
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 november 1995
- Datum publicatie
- 4 juli 2001
- ECLI
- ECLI:NL:HR:1995:AA3117
- Zaaknummer
- 30456
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 3 juni 1994 betreffende na te melden aan haar opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is terzake van het parkeren op 19 januari 1993 een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Bussum opgelegd ten bedrage van ƒ 54,-- bestaande uit ƒ 1,-- aan enkelvoudige belasting en ƒ 53,-- kosten. De aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het Hoofd van de centrale afdeling financiën en administratie van de gemeente Bussum gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van het Hoofd in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Gemeente heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klachten 3.1. Belanghebbende herhaalt in cassatie haar voor het Hof aangevoerde stelling dat de naheffingsaanslag voor wat betreft de in rekening gebrachte kosten niet in stand kan blijven, omdat uit de Verordening niet blijkt onder welke omstandigheden bij het opleggen van een naheffingsaanslag kosten in rekening kunnen worden gebracht. 3.2. Wanneer belasting die op aangifte behoort te worden voldaan geheel of gedeeltelijk niet is betaald kan deze op grond van artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen worden nageheven. Naar luid van artikel 283a, lid 6, van de Gemeentewet (tekst tot 1994) worden ter zake van het opleggen van een naheffingsaanslag kosten in rekening gebracht. Het enkele feit dat - naar belanghebbende voor het Hof heeft aangevoerd - de parkeerautomaat defect zou zijn geweest, brengt niet mee dat de gemeente van het opleggen van een naheffingsaanslag moest afzien. 3.3. De klachten kunnen voor het overige evenmin tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep
Dit arrest is op 22 november 1995 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Wildeboer, Urlings, Zuurmond en Herrmann, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Loen, en op die datum in het openbaar uitgesproken.