Home

Hoge Raad, 15-10-1996, ZD0145, 103.117

Hoge Raad, 15-10-1996, ZD0145, 103.117

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
15 oktober 1996
Datum publicatie
29 april 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:1996:ZD0145
Formele relaties
  • Conclusie: ECLI:NL:PHR:1996:37
Zaaknummer
103.117
Relevante informatie
Wetboek van Strafrecht [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 51, Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 359

Inhoudsindicatie

Niet onbegrijpelijk oordeel dat, nu sprake is van opzet bij verdachtes werknemer, ten aanzien van verdachte (een B.V.) bewezen is dat zij met opzet heeft gehandeld.

Uitspraak

15 oktober 1996

Strafkamer

Nr. 103.117

SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 11 juli 1995 alsmede tegen alle op de terechtzitting van dit Hof gegeven beslissingen in de strafzaak tegen:

[verdachte] , gevestigd te [vestigingsplaats].

1. De bestreden einduitspraak

Het Hof heeft in hoger beroep – met vernietiging van een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Zwolle van 8 maart 1994 – de inleidende dagvaarding ten aanzien van het onder 2. primair en subsidiair telastegelegde nietig verklaard en de verdachte ter zake van 1. ‘’het medeplegen van: valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd’’ veroordeeld tot een geldboete van tienduizend gulden.

2. Het cassatieberoep

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. E.J. Rotshuizen, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3. De conclusie van het Openbaar Ministerie

De Advocaat-Generaal Meijers heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4. Bewezenverklaring en bewijsvoering

4.1 Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard:

1. dat zij op tijdstippen in de periode van 1 augustus 1990 tot en met 31 december 1990 in de gemeente [vestigingsplaats] en in de gemeente [gemeente] , te zamen en in vereniging met een rechtspersoon aanvragen opslagverklaringen van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (voorzien van nummer A. 0039500.0 en A. 0071637.0) Gezondheidscertificaten (additionele verklaring) van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (voorzien van nummer 998.kr.171090 en 998.kr6.181090 en 998.kr6.181090 en 211190.998.kr6.), zijnde telkens een geschrift bestemd om te dienen tot bewijs van het daarin gestelde, valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, terwijl uit dat gebruik telkens enig nadeel kon ontstaan, hebbende dat valselijk opmaken en dat vervalsen telkens hierin bestaan dat in die aanvragen opslagverklaringen een andere opslagperiode werd vermeld dan de werkelijke opslagperiode en dat in die Gezondheidscertificaten (additionele verklaringen) van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees gegevens met betrekking tot engelse gezondheidsverklaringen en containernummers en bestemming werden toegevoegd.

4.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:

1. de verklaring van [betrokkene 1] in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van verdachte afgelegd ter terechtzitting van het hof, onder meer inhoudende – zakelijk weergegeven:

In de periode van 1 augustus 1990 tot en met 31 december 1990 heeft haar door verdachte gevolmachtigde werknemer [betrokkene 2] in de gemeentes [vestigingsplaats] en [gemeente] samen met [A] B.V. aanvragen opslagverklaringen van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (voorzien van nummer A. 0039500.0 en A. 0071637.0) en Gezondheidscertificaten (additionele verklaring) van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (voorzien van nummer 998.kr.171090 en 998.kr6.181090 en 998.kr6.181090 en 211190.998.kr6.) valselijk opgemaakt of vervalst met het doel deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken. [betrokkene 2] en [A] B.V. deden dat door in de aanvragen opslagverklaringen een andere opslagperiode te vermelden dan de werkelijke opslagperiode en in de Gezondheidsverklaringen van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees gegevens met betrekking tot engelse gezondheidsverklaringen en containernummers en bestemming toe te voegen. Zij wisten dat daardoor nadeel kon ontstaan.

2. het (onder indexnummer 1/AH/7 van de stukken van het opsporingsonderzoek proces-verbaal nummer 1737/92/053 van de Algemene Inspectiedienst, inspectie Noord en Oost, van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, deeluitmakende) in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nummer 1737/92/057, op 2 juli 1992 opgemaakt en gesloten door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden ambtenaar van de Algemene Inspectiedienst tevens onbezoldigd ambtenaar van het Korps Rijkspolitie, dat onder meer inhoudt als relaas van verbalisanten of een hunner:

Aan de hand van de door ons opgestelde overzichten en de in de administratie van zowel [verdachte] als van [A] B.V. aangetroffen bescheiden is het navolgende vastgesteld. In de periode augustus 1990 tot en met november 1990 heeft [verdachte] contracten afgesloten met [B] .

Contract nummer 350175 omvatte de levering van 25 ton dutch frozen hen wings.

Geleverd werd circa 25 ton frozen henwings.

Contract nummer 350375 omvatte de levering van 100 ton uk frozen hen wings.

Geleverd werden een viertal zendingen van circa 25 ton.

Contract nummer 350504 omvatte de levering van 100 ton uk frozen hen wings.

Geleverd werden een viertal zzendingen van circa 25 ton.

Aan de hand van inslagbonnen, inkoopfacturen, vrachtbrieven, uitslagbonnen, verkoopfakturen en de voorraadadministratie van de bij [A] B.V. opgeslagen goederen werd een overzicht opgesteld. In dit overzicht, hierna te noemen overzicht ‘’inslag/uitslag’’ zijn de inslagen en de uitslagen van Engelse kippevleugels van [verdachte] bij [A] N.V. aangegeven, als volgt:

* Op 17 oktober 1991 wordt middels het aanvraag certificaat voor export nr. A 0039500.0 om een opslagverklaring gevraagd. Op dit aanvraag certificaat staat onder meer met een schrijfmachine vermeld:

- 7. Opgeslagen te: between 11-0-1990 t/m 17-10-1990

Het overzicht ‘’inslag/uitslag’’ houdt in dat de betreffende kippevleugels op 6, 9 en 11 juli 1990 bij [A] B.V. werden opgeslagen. Op het aanvraag certificaat is aangegeven dat de kippevleugels in de periode van 11-09-1990 t/m 17-10-1990 werden opgeslagen. Deze periode sluit derhalve niet aan bij de werkelijke periode van opslag te weten 6, 9 en 11 juli 1990 t/m 17 oktober 1990.

Naar aanleiding van deze aanvraag is de additionele verklaring nr 998-KR.6 171090 afgegeven. Op deze additionele verklaring staat vermeld SEAL NO: BT 5045 en verder staan vermeld de Engelse gezondheidscertificaten AHO/8/90/PCS(2)24, AHO/8/90/PCS(2)25 en AHO/8/90/PCS(2)31. Uit het hiervoor vermelde overzicht blijkt dat bij invoer vanuit Engeland de gezondheidscertificaten AHO/8/90/PCS(2)22, AHO/8/90/PCS(2)23 en AHO/8/90/PCS(2)24 behoorden. Op de additionele verklaring staan derhalve twee onjuiste Engelse gezondheidscertificaten vermeld. De aangegeven opslagperiode is conform het aanvraag certificaat en derhalve niet conform de werkelijke periode van opslag.

Op een kopie van de additionele verklaring is met een schrijfmachine bijgetypt:

- container nr. SEAU 526304-5

- Destination: ‘’people’s Republic of China’’.

* op 18 oktober 1990 wordt voor 2470 dozen frozen UK henwings middels het aanvraag certificaat voor export om een opslagverklaring gevraagd. Naar aanleiding van deze aanvraag is de additionele verklaring nr. 998-KR.6 181090 afgegeven. Op deze additionele verklaring staat vermeld SEAL NO:BT 5046 en verder staan vermeld de (engelse) gezondheidscertificaten AHO/8/90/PCS(2)22, AHO/8/90/PCS(2)21. Het hiervoor vermelde overzicht houdt in dat bij invoer vanuit Engeland de gezondheidscertificaten AHO/8/90/PCS(2)22, AHO/8/90/PCS(2)23, AHO/8/90/PCS(2)24, AHO/8/90/PCS(2)25 en AHO/8/90/PCS(2)31 behoorden. Op de additionele verklaring staan derhalve niet alle en juiste engelse gezondheidscertificaten vermeld.

Op de fotokopie van deze additionele verklaring is met een schrijfmachine bijgetypt:

- container nr. SEAU 527814/8

- Destination: ‘’people’s Republic of China’’.

* Voor 2470 dozen ‘’frozen UK henwings’’ wordt middels het aanvraag certificaat voor export om een opslagverklaring gevraagd. Naar aanleiding van deze aanvraag is de additionele verklaring nr. 998-KR.6 18-1090 afgegeven. Op deze additionele verklaring staat vermeld SEAL NO:BT 5047 en verder staan vermeld de (engelse) gezondheidscertificaten AHO/8/90/PCS(2)22 en AHO/8/90/PCS(2)23. Het hiervoor vermelde overzicht houdt in dat bij invoer vanuit Engeland de gezondheidscertificaten AHO/8/90/PCS(2)22, AHO/8/90/PCS(2)31 en AHO/8/90/PM303 behoorden. Op de additionele verklaring staan derhalve niet alle en juiste engelse gezondheidscertificaten vermeld. Op deze additionele verklaring is met een schrijfmachine bijgetypt:

- containter nr. SEAU 527326/0

- Destination: ‘’people’s Republic of China’’.

* Op 21 november 1990 wordt middels het aanvraag certificaat voor export nr. A 0071637.0 om een opslagverklaring gevraagd. Op dit aanvraag certificaat staat onder meer met een schrijfmachine vermeld:

- 7. Opgeslagen te: [gemeente] van 05-09-1990 t/m 21-11-1990.

De aangegeven opslagperiode is niet overeenkomstig de werkelijke opslagperiode. Op 25-04-90 en 09-05-90 werden dozen ingeslagen. Van deze zendingen werden 1.868 dozen ten behoeve van deze uitslag gebruikt. Deze 1.868 dozen hebben in ieder geval vanaf 09-05-90 opgeslagen gelegen bij [A] B.V.

Op een additionele verklaring, genummerd 211190.998.Kr.6, afgegeven op 21 november 1990, is met balpen in rood de toevoeging aangebracht:

- seal nr 001010

- container: TRUI 720598-3

- destination: ‘’people’s republic of china’’

3. het (onder indexnummer 1/V1/1 van de stukken van het opsporingsonderzoek proces-verbaal nummer 1737/92/053 van de Algemene Inspectiedienst, inspectie Noord en Oost, van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, deeluitmakende) in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, nummer 1737/92/051, op 18 juni 1992 opgemaakt en gesloten door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] voornoemd, dat onder meer inhoudt – zakelijk weergegeven – als verklaring van [betrokkene 2] :

Ik ben werkzaam als administratief medewerker bij [verdachte] B.V. Tot mijn taken behoort onder meer exportbegeleiding. Tot exportbegeleiding behoort onder meer het zorgdragen voor de verlading, de verscheping en de gehele dokumentenstroom. Het grootste gedeelte van onze produkten wordt opgeslagen bij [A] B.V. te [gemeente] .

In de tweede helft van 1990 hebben wij contracten gehad met [B] in Denemarken voor de levering van Engelse kippevleugels naar Hong-Kong. Deze kippevleugels werden door ons aangekocht en opgeslagen bij [A] B.V.

Op 4 augustus 1990 hebben wij een contract ontvangen van [B] voor de levering van 25 ton kippevleugels. Dit contract heeft het nummer 350175. Op 9 augustus 1990 ontvingen wij een telex waarin [B] vraagt om op de Engelse en de Nederlandse gezondheidscertificaten aan te geven PEOPLE’s REPUBLIC OF CHINA. Mijn reactie hierop is verwoord in de telefax van 3 september 1990 aan [B] waarin ik aangeef bereid te zijn het gewenste op de kopie van de additionele verklaring zelf bij te typen.

Op 29 augustus 1990 ontvingen wij het verzoek te voldoen aan een contract voor 100 ton UK-wings. Middels telex wordt door [B] ons medegedeeld dat het gezondheidscertificaat, hiermee wordt bedoeld de additionele verklaring, door de afnemer geaccepteerd zal worden als hierop vermeld wordt de hoeveelheid, het containernummer en het zegelnummer. Op 27 september 1990 is door [verdachte] een telex verstuurd naar [B] waarin wij aangeven dat wij het gevraagde, het containernummer, het zegelnummer en de bestemming, zelf op de additionele verklaring zullen zetten. Op 9 oktober 1990 hebben wij het contract voor de levering van 100 ton kippevleugels ontvangen. Dit contract is genummerd 350375.

Bij verlading van een zending wordt door [A] gezorgd voor de benodigde dokumenten. Onder meer wordt door [A] gezorgd voor de additionele verklaring. Zij vullen daarvoor in een aanvraag certificaat. De gegevens die op het aanvraag certificaat staan vermeld zijn niet door mij aan [A] doorgegeven. [A] bepaalt zelf welke periode van opslag op het aanvraag certificaat wordt vermeld. De nummers van de Engelse gezondheidscertificaten die op de additionele verklaring vermeld staan worden door [A] bepaald.

Met de telefax die ik op 16 november 1990 naar [B] heb gestuurd geef ik aan dat ik de van [B] terug ontvangen originele additionele verklaring zal aanpassen met de vermelding van het Engelse gezondheidscertificaat. Deze aanpassing zal ik doen met dezelfde schrijfmachine.

Met betrekking tot de twee containers welke verladen zijn op 17 oktober 1990 werden twee aanvraag certificaten opgemaakt door [A] B.V. De op de aanvraag certificaten vermelde opslagperiode wordt door [A] bepaald. Op de originele additionele verklaring met seal nummer 5045 en afgifte datum 17 oktober 1990 heb ik de volgende aanvullingen aangebracht: container: seau 527747/6 en destination People’s republic of China.

Op 17 november 1990 ontvingen wij een contract, genummerd 350504, van [B] voor de levering van 100 ton kippevleugels naar Hong-Kong. Middels een telex geef ik aan [A] aan dat op 21 november 1990 vier containers geladen moeten worden. Voor deze containers werd door [A] een viertal aanvraag certificaten opgemaakt. Hetgeen op deze aanvraag certificaten staat vermeld is door [A] zelf bepaald en niet door mij opgegeven. Op al deze vier additionele verklaringen heb ik toegevoegd het seal nummer, het containernummer en de bestemming. Een van deze vier additionele verklaringen genummerd 211190 998-Kr.6 (3) is door mij, naast de eerder vermelde toevoegingen, ook aangepast met betrekking tot vermelde Engelse gezondheidscertificaten. Ik heb een aantal originele additionele verklaringen aangepast en/of voorzien van een toevoeging, dat heb ik allemaal zeer bewust gedaan met het doel de additionele verklaringen als echt en onvervalst te doen laten blijken. Daarom zijn de wijzigingen ook met dezelfde schrijfmachine aangebracht.

Mijn direkteur [betrokkene 1] was alleen op de hoogte van de door mij op de originele additionele verklaringen aangebrachte toevoegingen. Van de overige handelingen was hij niet op de hoogte.

4. het (onder indexnummer 1/V2/1 van de stukken van het opsporingsonderzoek proces-verbaal nummer 1737/92/053 van de Algemene Inspectiedienst, inspectie Noord en Oost, van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, deeluitmakende) in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, nummer 1737/92/052, op 18 juni 1992 opgemaakt en gesloten door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] voornoemd, dat onder meer inhoudt – zakelijk weergegeven – als verklaring van [betrokkene 1] :

Ik ben direkteur van [verdachte] B.V. te [vestigingsplaats] . [betrokkene 2] , mijn medewerker, heeft volledige procuratie voor documenten en handelstransakties. Ik ben in de tweede helft van 1990 contracten gehad met [B] te Denemarken voor de levering van Engelse kippevleugels naar Hong-Kong. Deze kippevleugels werden opgeslagen bij [A] B.V. te [gemeente] .

5. het (onder indexnummer 1/V3/1 van de stukken van het opsporingsonderzoek proces-verbaal nummer 1737/92/053 van de Algemene Inspectiedienst, inspectie Noord en Oost, van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, deeluitmakende) in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nummer 1737/92/054, op 24 juni 1992 gesloten door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] voornoemd, dat onder meer inhoudt – zakelijk weergegeven – als verklaring van Dirk Dik [A] :

Ik ben van beroep administratief medewerker bij [A] B.V. te [gemeente] . Ik ben tevens mede-aandeelhouder van [A] B.V. Ik heb onbeperkte handelsbevoegdheid voor handelstransacties.

Met betrekking tot [verdachte] B.V. te [vestigingsplaats] verlopen de contracten meestal via [betrokkene 2] . Als [betrokkene 2] een telex stuurt waarin hij aangeeft dat er een of meerdere containers Engelse kippevleugels verladen moeten worden dan weet ik dat ingeval van export naar derde-landen er per container een opslagverklaring bij moet. Vervolgens maak ik een aanvraag certificaat op. Voor iedere opslagverklaring wordt een aanvraag certificaat opgemaakt. Op het aanvraag certificaat wordt een opslagperiode gevraagd. Deze opslagperiode werd bepaald aan de hand van de kopieën van het Engelse certificaat dat ik van [betrokkene 2] heb ontvangen. Mij wordt getoond het aanvraag certificaat genummerd A 00395000, gedateerd 17 oktober 1990, dit certificaat is door mij opgemaakt en ondertekend. De hierop vermelde opslagperiode is door mij vastgesteld aan de hand van de gegevens die van [betrokkene 2] heb gekregen, op basis van de kopieën van de Engelse certificaten.

U toont mij aanvraag certificaat genummerd A 00716370. Deze werd door mij ingevuld en ondertekend. Ook in dit geval werd de opslagperiode door mij ingevuld aan de hand van de door [betrokkene 2] overhandigde kopieën van de Engelse gezondheidscertificaten. De gegevens die ik van [betrokkene 2] heb gekregen om aanvraagcertificaten op te maken zijn door mij nimmer geverifieerd met onze administratie. Ik heb wel eens de indruk gehad dat [betrokkene 2] een ander Engels certificaat aanbood dan het certificaat dat bij de partij behoorde.

6. het (onder indexnummer 1/G1/1 van de stukken van het opsporingsonderzoek proces-verbaal nummer 1737/92/053 van de Algemene Inspectiedienst, inspectie Noord en Oost, van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, deeluitmakende) in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nummer 1737/91/235, op 26 oktober 1991 gesloten door [verbalisant 1] voornoemd, dat onder meer inhoudt – zakelijk weergegeven – als verklaring van [betrokkene 3] :

Ik ben kringdirecteur van de Rijksdienst voor de keuring van vee en vlees te Nijmegen. Het R.V.V. is ondermeer belast met de uitgifte van gezondheidscertificaten. Met de afgifte van deze gezondheidsverklaringen garandeert het R.V.V. dat het betrokken product voldoet aan de eisen met betrekking tot kwaliteit alsook de volksgezondheid. Aan de hand van de overgelegde gezondheidsverklaringen wordt door het R.V.V. een additionele gezondheidsverklaring afgegeven, waarbij verklaart wordt dat de goederen gedurende de periode tussen binnenkomst en export in een E.E.G.-erkend koel/vrieshuis zijn opgeslagen. Zonder voornoemde certificaten kan niet geexporteerd worden zodat de waarde van de goederen zonder certificaat belangrijk minder is. Ik verklaar dat de door U getoonde additionele verklaringen: 998-Kr.6 171090 en 998-Kr.6 211190 nimmer door het R.V.V. op deze wijze zouden zijn opgemaakt, wanneer de betrokken ambtenaar de juiste Engelse gezondheidsverklaringen zouden zijn voorgelegd. Aan niemand is het recht en toestemming gegeven aanvullingen c.q. aanpassingen te doen aan de door ons afgegeven verklaringen.

5. Beoordeling van het eerste, het tweede en het derde middel

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 101a RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of van de rechtsontwikkeling.

6. Beoordeling van het vierde middel

6.1. Voorzover het middel ervan uitgaat dat het Hof heeft vastgesteld dat de toevoegingen aan de tekst van de gezondheidscertificaten (additionele verklaringen) niet op de originele stukken zijn gesteld doch slechts op kopieën daarvan, mist het feitelijke grondslag. Het Hof heeft immers bewezenverklaard, welk oordeel gelet op de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, met name van bewijsmiddel 3, niet onbegrijpelijk is, dat (ook) de desbetreffende additionele verklaringen zelf zijn vervalst.

6.2. Voorzover het middel de klacht bevat dat het handelen ten aanzien van de additionele verklaringen geen ‘’vervalsen’’ in de zin van art. 225 Sr oplevert nu de toegevoegde gegevens juist waren, faalt het. Immers van vervalsen is ook sprake indien een geschrift als bedoeld in art. 225 Sr volledig is opgemaakt en aan de tekst daarvan onbevoegd gegeven worden toegevoegd, ook al zijn die gegevens op zichzelf niet onjuist.

6.3. Het middel is dus tevergeefs voorgesteld.

7. Beoordeling van het vijfde middel

7.1. Het Hof heeft een blijkens het proces-verbaal ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd verweer als volgt samengevat en verworpen:

De raadsman van verdachte heeft betoogd, dat verdachte niet de opzet heeft gehad om enig strafbaar feit te plegen, omdat niet aan haar de gedragingen van haar werknemer [betrokkene 2] toegerekend kunnen worden.

Het hof verwerpt dit verweer, omdat uit de bewijsmiddelen volgt, dat [betrokkene 2] heeft gehandeld binnen de bevoegdheid, die hij bij verdachte had om bepaalde werkzaamheden voor de B.V. te verrichten, en verdachte aansprakelijk is voor de wijze waarop die bevoegdheid is gebruikt.

7.2. In 's Hofs verwerping van het verweer ligt besloten dat nu van opzet bij verdachtes werknemer [betrokkene 2] sprake was, ten aanzien van de verdachte bewezen is dat zij de telastegelegde feiten met het vereiste opzet heeft begaan. Dat oordeel geeft geen blijk van een verkeerde rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat, naar het Hof blijkens de gebezigde bewijsmiddelen heeft vastgesteld, a) de verdachte aan [betrokkene 2] de zorg voor de exportbegeleiding — waaronder de zorg voor verlading, verscheping en de ‘’gehele documentenstroom’’ — had opgedragen, b) [betrokkene 2] volledige procuratie had voor documenten en handelstransacties, c) de bewezenverklaarde handelingen in het kader van die opgedragen werkzaamheden en met gebruikmaking van die bevoegdheden door [betrokkene 2] ten behoeve van de verdachte zijn begaan en d) de directeur van de verdachte op de hoogte was van de door [betrokkene 2] op de originele additionele verklaringen aangebrachte toevoegingen. Aan het voorgaande doet niet af dat de directeur van de verdachte geen toestemming tot het verrichten van die handelingen heeft gegeven.

7.3. Het middel faalt derhalve.

8. Slotsom

Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.

9. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president Hermans als voorzitter, en de raadsheren Bleichrodt en Corstens in bijzijn van de griffier Bogaert, en uitgesproken op 15 oktober 1996.