Hoge Raad, 14-07-2000, ECLI:NL:HR:2000:BI7519 AA6512, 35022
Hoge Raad, 14-07-2000, ECLI:NL:HR:2000:BI7519 AA6512, 35022
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 14 juli 2000
- Datum publicatie
- 4 juli 2001
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2000:AA6512
- Zaaknummer
- 35022
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
Nr. 35022
14 juli 2000
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage van 2 december 1998 betreffende na te melden aan hem voor het jaar 1996 opgelegde aanslag in de ingezetenenomslag van het waterschap De Zeeuwse Eilanden.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1996 een aanslag ingezetenenomslag opgelegd ten bedrage van f 88,--, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het Dagelijks Bestuur van het waterschap is gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van het Dagelijks Bestuur in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het Dagelijks Bestuur heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
3.1. In cassatie herhaalt belanghebbende zijn voor het Hof gehouden betoog dat de hem opgelegde aanslag is opgelegd door een daartoe onbevoegd orgaan en bovendien berust op een niet verbindende omslagverordening, aangezien het voorlopige dagelijks bestuur, namens welk orgaan de aanslag is vastgesteld, en de voorlopige algemene vergadering, die de omslagverordening heeft vastgesteld, daartoe niet bevoegd waren nu zij tot stand zijn gekomen in strijd met de bepalingen van de Waterschapswet. De voorlopige algemene vergadering is immers, aldus de klachten, in strijd met artikel 14 van de Waterschapswet niet tot stand gekomen door verkiezingen en de leden ervan hadden, evenals de leden van het voorlopige dagelijks bestuur, geen zittingsduur van vier jaar, maar op grond van de overgangsregeling in het Reglement van het waterschap De Zeeuwse Eilanden is de voorlopige algemene vergadering gevormd door een aantal leden van de besturen van de fuserende waterschappen en was de zittingsduur van die leden korter dan vier jaar.
3.2. De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Het behoort niet tot de taak van de rechter in belastingzaken te beoordelen of het orgaan dat de belastingverordening krachtens zijn regelgevende bevoegdheid heeft uitgevaardigd, in dit geval de voorlopige algemene vergadering van het waterschap De Zeeuwse Eilanden, op de juiste wijze is samengesteld.
3.3. Op de in 3.2 vermelde grond kunnen de op de daar behandelde klachten voortbouwende klachten betreffende de samenstelling van het voorlopige dagelijks bestuur van het waterschap evenmin tot cassatie leiden.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 14 juli 2000 vastgesteld door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren G.J. Zuurmond, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier P.E. Bolle, en op die datum in het openbaar uitgesproken.