Hoge Raad, 06-12-2000, AA8850, 35042
Hoge Raad, 06-12-2000, AA8850, 35042
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 6 december 2000
- Datum publicatie
- 4 juli 2001
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2000:AA8850
- Zaaknummer
- 35042
- Relevante informatie
- Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Rome, 25-03-1957 [Tekst geldig vanaf 01-07-2013] art. 73B, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Rome, 25-03-1957 [Tekst geldig vanaf 01-07-2013] art. 73D, Vreemdelingenbesluit 2000 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 13, Vreemdelingenbesluit 2000 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 14
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
Nr. 35042
6 december 2000
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (Spanje) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch van 10 december 1998 betreffende de haar voor het jaar 1995 opgelegde aanslag in de vermogensbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1995 een aanslag in de vermogensbelasting opgelegd naar een belastbaar binnenlands vermogen van f 60.000,--, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Voor het Hof heeft belanghebbende onder meer aangevoerd dat de artikelen 13, lid 2, letter b, en 14, lid 2, letter b, van de Wet op de vermogensbelasting 1964 niet verenigbaar zijn met de artikelen 73 B en 73 D EG-Verdrag (thans respectievelijk de artikelen 56 en 58 EG). Het Hof heeft dit standpunt van belanghebbende verworpen. Het is er daarbij van uitgegaan dat artikel 73 D, lid 3, EG-Verdrag niet mede terugslaat op het bepaalde in artikel 73 D, lid 1, letter a, EG-Verdrag. Het middel bestrijdt de juistheid van dit uitgangspunt.
3.2. Het middel slaagt. Zoals blijkt uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in de zaak Verkooijen (HvJEG 6 juni 2000, zaak C-35/98, gepubliceerd in V-N 2000/28.11), met name uit de paragrafen 44 en 45, geldt het bepaalde in artikel 73 D, lid 3, van het Verdrag niet alleen voor de in artikel 73 D, lid 1, onder b, van het Verdrag vermelde maatregelen en procedures, maar ook voor de in artikel 73 D, lid 1, letter a, van het Verdrag vermelde bepalingen van belastingwetgeving.
3.3. De uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen voor een hernieuwd onderzoek van de zaak in volle omvang.
4. Proceskosten
De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de proceskosten in cassatie. Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten in verband met de behandeling van het geding voor het Hof een vergoeding dient te worden toegekend.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het Hof,
- verwijst het geding naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing van de zaak in meervoudige kamer met inachtneming van dit arrest,
- veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op f 355,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en
- gelast dat door de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende wordt vergoed het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van f 340,--.
Dit arrest is op 6 december 2000 vastgesteld door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren G.J. Zuurmond, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst en L. Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en op die datum in het openbaar uitgesproken.