Home

Hoge Raad, 20-12-2000, AA9091, 35708

Hoge Raad, 20-12-2000, AA9091, 35708

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
20 december 2000
Datum publicatie
4 juli 2001
ECLI
ECLI:NL:HR:2000:AA9091
Zaaknummer
35708
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024] art. 6:9

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Nr. 35708

20 december 2000

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 9 september 1999 (nr.97/0017) betreffende de hem voor het jaar 1994 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof

Aan belanghebbende is voor het jaar 1994 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 2.500.000,--, met een verhoging van f 1.000,--. In zijn tegen die aanslag gemaakt bezwaar is belanghebbende bij uitspraak van de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard.

Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.

3. Beoordeling van de klachten

3.1. Het Hof heeft geoordeeld dat de Inspecteur belanghebbende terecht wegens overschrijding van de bezwaartermijn niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn bezwaar, nu het aanslagbiljet waaruit van de onderwerpelijke aanslag blijkt, is gedagtekend 30 december 1995 en het pro-forma bezwaarschrift bij de Inspecteur is ingekomen op 28 maart 1996. Het Hof heeft hierbij overwogen dat belanghebbende niet kan bewijzen dat hij reeds op 5 januari 1996 een bezwaarschrift naar de Inspecteur heeft gezonden.

3.2. De klacht die dit oordeel bestrijdt, slaagt. Weliswaar rustte op belanghebbende, die stelde dat hij reeds op 5 januari 1996 en niet eerst op 27 maart 1996 een bezwaarschrift had ingediend, de last zulks aannemelijk te maken, maar in aanmerking genomen dat belanghebbende voor het Hof tot tweemaal toe had gesteld dat de ontvangst van zijn op 5 januari 1996 per fax verzonden bezwaarschrift uit de faxadministratie van de belastingdienst moest blijken, had het Hof niet zonder motivering mogen voorbijgaan aan het in die stelling besloten liggende verzoek de Inspecteur in de gelegenheid te stellen zich omtrent de registratie van op of omstreeks 5 januari 1996 ter inspectie binnengekomen faxberichten uit te laten. Aldus is ’s Hofs uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.

3.3. De uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

- verklaart het beroep gegrond,

- vernietigt de uitspraak van het Hof,

- verwijst het geding naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest, en

- gelast dat door de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende wordt vergoed het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van f 160,--.

Dit arrest is op 20 december 2000 vastgesteld door de raadsheer D.H. Beukenhorst als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en P.J. van Amersfoort, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en op die datum in het openbaar uitgesproken.