Home

Hoge Raad, 24-01-2001, AA9630, 35434

Hoge Raad, 24-01-2001, AA9630, 35434

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
24 januari 2001
Datum publicatie
4 juli 2001
ECLI
ECLI:NL:HR:2001:AA9630
Zaaknummer
35434

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Nr. 35434

24 januari 2001

YS

gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 juni 1999, nr. 97/0069, betreffende na te melden aan het naar het recht van Liechtenstein opgerichte lichaam X te Z opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting.

1. Naheffingsaanslag en bezwaar

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1986 tot en met 31 december 1988 een naheffingsaanslag in de loonbelasting opgelegd ten bedrage van f 5.912.582,-- aan enkelvoudige belasting en f 5.912.582,-- aan verhoging, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.

2. Tot verwijzing leidend geding

Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch. Dit beroep betrof uiteindelijk nog slechts de uitspraak van de Inspecteur voor zover deze de enkelvoudige belasting betrof. De uitspraak van dit hof van 14 september 1995 is op het beroep van de Staatssecretaris van Financiën bij arrest van de Hoge Raad van 11 december 1996, nr. 31611, BNB 1997/50, vernietigd, behoudens wat de beslissing over het griffierecht betreft, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing van de zaak in meervoudige kamer met inachtneming van dat arrest.

3. Geding na verwijzing

Het Gerechtshof te Arnhem - hierna: het Hof - heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, de aanslag verminderd tot één ten bedrage van f 3.450.488,--, een proceskostenveroordeling uitgesproken en teruggaaf van griffierecht gelast. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

4. Geding in cassatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

5. Beoordeling van ’s Hofs uitspraak naar aanleiding van het middel en ambtshalve

5.1. De - in cassatie niet bestreden - oordelen onder “5. Beoordeling van het geschil” van ’s Hofs uitspraak laten geen andere conclusie toe dan dat het Hof, zoals het blijkens overweging 5.11 van zijn uitspraak ook heeft beoogd, de uitspraak van de Inspecteur, voorzover deze de enkelvoudige belasting betreft, had dienen te bevestigen. Het middel, dat betoogt dat het dictum waarbij de uitspraak van de Inspecteur is vernietigd niet juist is, slaagt derhalve.

5.2. Het Hof heeft ten onrechte teruggave van het door belanghebbende gestorte griffierecht gelast. Teruggave daarvan is immers reeds door het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch gelast, welks uitspraak op dat punt bij het verwijzingsarrest niet is vernietigd.

5.3. De uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.

6. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.

7. Beslissing

De Hoge Raad:

- vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent de proceskosten, en

- bevestigt de uitspraak van de Inspecteur, voor zover deze de enkelvoudige belasting betreft.

Dit arrest is op 24 januari 2001 vastgesteld door de raadsheer A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en op die datum in het openbaar uitgesproken.