Hoge Raad, 21-02-2001, AB0167, 35878
Hoge Raad, 21-02-2001, AB0167, 35878
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 februari 2001
- Datum publicatie
- 4 juli 2001
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2001:AB0167
- Formele relaties
- Terugverwijzing naar: ECLI:NL:GHARN:2006:AW7440
- Zaaknummer
- 35878
- Relevante informatie
- Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 229
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
Nr. 35878
21 februari 2001
YS
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 4 januari 2000, nr. P99/550, betreffende na te melden aan hem voor het jaar 1998 opgelegde aanslag in de reinigingsrechten van de gemeente Leusden.
1. Heffing, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1998 een aanslag in de reinigingsrechten van de gemeente Leusden opgelegd, ten bedrage van f 352, vermeerderd met f 61,60 ten titel van omzetbelasting, in totaal derhalve f 413,60, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar bij uitspraak van het hoofd van de Afdeling Financiën, Planning en Control van de gemeente Leusden (hierna: het Hoofd) is gehandhaafd.
Belanghebbende is van de uitspraak van het Hoofd in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden hebben een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. Burgemeester en wethouders hebben een conclusie van dupliek ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
Het Hof heeft op goede gronden een juiste beslissing gegeven. De klachten falen derhalve.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer D.H. Beukenhorst als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en P.J. van Amersfoort, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2001.