Home

Hoge Raad, 24-07-2001, AB2788, 36515

Hoge Raad, 24-07-2001, AB2788, 36515

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
24 juli 2001
Datum publicatie
24 juli 2001
ECLI
ECLI:NL:HR:2001:AB2788
Zaaknummer
36515

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Nr. 36.515

24 juli 2001

JV

gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 juli 2000, nr. P98/3741, betreffende na te melden aan X B.V. te Z opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting.

1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof

Aan belanghebbende is voor het jaar 1988 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van f 107.769.235, met een te verrekenen investeringsbijdrage van f 664.168, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak vernietigd en de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar bedrag van f 64.660.229, met een te verrekenen investeringsbijdrage van f 679.199. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

De Staatssecretaris heeft een conclusie van repliek ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.

3. Beoordeling van het middel

3.1. Het middel is gericht tegen het oordeel van het Hof betreffende de waardering van het recht op - levering van - aandelen D Corp, voorzover die waardering afhankelijk is van het recht op verliescompensatie van de (oude) C-tak, te weten H Inc. en haar dochtermaatschappijen. Het Hof heeft, zich baserend op het rapport van NN, de wettelijke bepalingen die in dat rapport zijn aangeduid als "Section 382" kennelijk aldus uitgelegd dat op grond van deze bepalingen verliezen van H Inc. en haar dochtermaatschappijen die tot de fusie in juli/augustus 1987 van C N.V. en B N.V. waren ontstaan, daarna nog slechts verrekenbaar waren tot een jaarlijks maximum, gerelateerd aan de waarde van H Inc. en haar dochtermaatschappijen ten tijde van de fusie. Deze uitleg van de bedoelde wettelijke bepalingen en van het rapport van NN waarin de werking van deze bepalingen wordt beschreven, kan in cassatie niet op zijn juistheid worden getoetst. Die uitleg is ook geenszins onbegrijpelijk. De onderdelen 1 tot en met 4 van het middel, die ervan uitgaan dat voor de berekening van het maximaal per jaar te verrekenen verlies ook rekening moet worden gehouden met de waardevermeerdering van H Inc. door de daarin geruime tijd na de fusie gedane kapitaalstorting van $ 25.000.000, falen derhalve.

3.2. Onderdeel 5 van het middel, waarin wordt betoogd dat niet begrijpelijk is dat het Hof geen rekening heeft gehouden met de waarde van de mogelijkheid tot verliesverrekening van J Inc. en L Inc., stuit af op

's Hofs feitelijke en niet onbegrijpelijke vaststelling dat volgens het rapport van NN de totale verliezen van de (oude) C-tak bestonden uit

$ 12.123.546 Section 382 verliezen en $ 5.146.918 Non-section 382 verliezen, welke bedragen het Hof klaarblijkelijk als juist heeft aanvaard.

4. Proceskosten

De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart het beroep ongegrond,

veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op f 4260 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, D.G. van Vliet, P. Lourens en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2001.

Van de Staatssecretaris van Financiën wordt ter zake van het door hem ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van f 630.