Home

Hoge Raad, 05-10-2001, AD4059, 36456

Hoge Raad, 05-10-2001, AD4059, 36456

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
5 oktober 2001
Datum publicatie
5 oktober 2001
ECLI
ECLI:NL:HR:2001:AD4059
Zaaknummer
36456

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Hoge Raad der Nederlanden

D e r d e K a m e r

Nr. 36.456

5 oktober 2001

JMH

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van X (h.o.d.n. A) te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 23 juni 2000, nr. 98/05202, betreffende na te melden naheffingsaanslag in de omzetbelasting.

1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 maart 1997 tot en met 31 maart 1997 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd ten bedrage van f 442.639 aan enkelvoudige belasting met een verhoging van de nageheven belasting van honderd percent, van welke verhoging de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslag geen kwijtschelding heeft verleend. Na door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij gezamenlijke uitspraak de naheffingsaanslag en de beschikking inzake de verhoging gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.

Bij ambtshalve gegeven beschikking is nadien de aanslag verminderd tot op f 187.284 aan enkelvoudige belasting onder handhaving van een verhoging van honderd percent.

Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de naheffingsaanslag zoals die ambtshalve is verminderd gehandhaafd, en de beschikking inzake de verhoging gewijzigd in die zin dat de verhoging wordt vastgesteld op vijftig percent. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

3. Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, D.G. van Vliet, P. Lourens en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en in het openbaar in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2001.