Hoge Raad, 05-10-2001, AD4062, 36857
Hoge Raad, 05-10-2001, AD4062, 36857
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 5 oktober 2001
- Datum publicatie
- 5 oktober 2001
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2001:AD4062
- Zaaknummer
- 36857
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
Nr. 36.857
5 oktober 2001
AGAC
gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 2 februari 2001, nr. 1295/98, betreffende na te melden aanslag in de vennootschapsbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1991 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag naar een belastbaar bedrag van f 95.589.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft bij verweerschrift zich gerefereerd aan het oordeel van de Hoge Raad.
3. Beoordeling van de klacht
3.1. De klacht richt zich tegen het oordeel van het Hof dat van verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding - als bedoeld in artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht - niet kan worden gesproken.
3.2. Het bezwaarschrift, gedateerd 6 september 1995, is verzonden door D, Postbus 002 te S. De uitspraak op het bezwaarschrift, gedateerd 15 augustus 1998, is verzonden aan B, Postbus 001 te Q. Uit 's Hofs uitspraak en de stukken van het geding blijkt niet dat de gemachtigde heeft verzocht of anderszins heeft doen blijken dat de uitspraak op het bezwaarschrift naar een ander adres moest worden verzonden dan naar zijn op het bezwaarschrift vermelde kantooradres in S.
3.3. Gelet op hetgeen onder 3.2 is vermeld, is de uitspraak niet overeenkomstig artikel 6:17 van de Algemene wet bestuursrecht aan de gemachtigde verzonden. Het Hof had daarom het beroep niet niet-ontvankelijk mogen verklaren. De uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen voor behandeling van het geschil.
4. Proceskosten
De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof een vergoeding dient te worden toegekend.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
verwijst het geding naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest,
gelast dat de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van f 630, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op f 710 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2001.