Home

Hoge Raad, 07-06-2002, AE3826, 36570

Hoge Raad, 07-06-2002, AE3826, 36570

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
7 juni 2002
Datum publicatie
7 juni 2002
ECLI
ECLI:NL:HR:2002:AE3826
Zaaknummer
36570

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Hoge Raad der Nederlanden

D e r d e K a m e r

Nr. 36.570

7 juni 2002

JV

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 25 augustus 2000, nr. 99/30210, betreffende na te melden aanslagen in de waterschapsomslag.

1. Aanslagen, bezwaar en geding voor het Hof

Aan belanghebbende zijn voor het jaar 1997 aanslagen in de waterschapsomslag van het Wetterskip Marne-Middelsee (hierna: het Waterschap) vastgesteld tot een bedrag van ƒ 4795, welke aanslagen, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het dagelijks bestuur van het Waterschap (hierna: het Dagelijks Bestuur) zijn gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het Dagelijks Bestuur heeft een verweerschrift ingediend.

Bij brief van de Griffier van de Hoge Raad van

2 november 2001 is de secretaris-directeur van het Waterschap gevraagd om toezending van een afschrift van de kennisgeving van de aanslag opgelegd aan belanghebbende, alsmede van de Kosten-toedelingsverordening, de Omslagverordening en de Omslagklassenverordening van het Waterschap, zoals deze verordeningen luidden in het onderhavige jaar. Voorts zijn inlichtingen gevraagd betreffende de publicatie van deze verordeningen. De secretaris-directeur heeft bij brieven van 30 november 2001 en 17 januari 2002 geantwoord.

3. Beoordeling van de klachten

3.1. Belanghebbende herhaalt in cassatie zijn door het Hof verworpen betoog dat hij dient te worden ingedeeld in omslagklasse II (onbemalen gebieden met werken van het waterschap) en niet in omslagklasse I (bemalen gebieden). Daartoe voert belanghebbende aan dat bij de indeling van de omslagklassen ten onrechte geen rekening is gehouden met het feit dat er binnen het gebied van het Waterschap een aantal particuliere bemalingen is, waaronder de bemaling van belanghebbende, waarvan hij zelf de kosten draagt. Indeling in omslagklasse II zou gerechtvaardigd zijn omdat anders sprake zou zijn van onevenredig voor- of nadeel0 in de zin van artikel 120, lid 5 (thans lid 7), van de Waterschapswet, aldus belanghebbende.

3.2. Het nadeel dat belanghebbende ondervindt doordat kosten van particuliere bemaling door hemzelf worden gedragen, is evenwel niet aan te merken als een nadeel dat voortvloeit uit een door de hoedanigheid of de ligging van de onroerende zaak veroorzaakt geringer belang bij de aan het Waterschap opgedragen taken. Derhalve is voor indeling in de omslagklassen niet van belang of in feite het Waterschap dan wel belanghebbende de desbetreffende werkzaamheden uitvoert en/of betaalt. De klachten falen mitsdien.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en P.J. van Amersfoort, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2002.