Home

Hoge Raad, 27-09-2002, AE8150, 37045

Hoge Raad, 27-09-2002, AE8150, 37045

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
27 september 2002
Datum publicatie
27 september 2002
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2002:AE8150
Zaaknummer
37045

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Nr. 37.045

27 september 2002

cl

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 16 maart 2001, nr. 1394/98, betreffende na te melden aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof

Aan belanghebbende is voor het jaar 1996 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 201.691, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

3. Beoordeling van de klachten

3.1. Belanghebbende heeft voor het Hof aangevoerd dat hij aan de brief van de Inspecteur van 1 juli 1997 het vertrouwen mocht ontlenen dat de door hem genoten wettelijke rente niet in zijn belastbare inkomen zou worden begrepen. Het Hof heeft die stelling kennelijk verworpen, evenwel zonder zulks te motiveren.

De daartegen in cassatie gerichte klacht kan bij gebrek aan belang niet tot cassatie leiden, aangezien na vernietiging en verwijzing geen andere beslissing kan volgen dan dat voormelde stelling faalt. De stukken van het geding laten immers geen andere conclusie toe dan dat, tegen de achtergrond van de inhoud van de brief van belanghebbende waarop de brief van de Inspecteur het antwoord was, aan de bewoordingen van laatstbedoelde brief een vertrouwen als door belanghebbende gesteld onmogelijk kan worden ontleend. Voorts valt niet in te zien dat bij hem in de omstandigheden van het geval de indruk kan zijn ontstaan dat de Inspecteur vóór de aanslagregeling bewust een standpunt omtrent de (niet-) belastbaarheid van wettelijke rente had bepaald.

3.2. De overige klachten kunnen evenmin tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 4 mei 1988, nr. 24695, BNB 1988/235).

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, J.W. van den Berge, A.R. Leemreis en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2002.