Hoge Raad, 08-11-2002, AF0074, 36941
Hoge Raad, 08-11-2002, AF0074, 36941
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 8 november 2002
- Datum publicatie
- 8 november 2002
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2002:AF0074
- Zaaknummer
- 36941
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
Nr. 36.941
8 november 2002
wv
gewezen op het beroep in cassatie van X N.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 24 januari 2001, nr. BK-97/20108, betreffende na te melden aanslagen in de onroerendezaakbelastingen.
1. Aanslagen, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende zijn voor het jaar 1992 wegens het genot krachtens zakelijk recht en wegens het gebruik van de onroerende zaak a-straat 1 te S, op één aanslagbiljet verenigde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Goedereede opgelegd naar een heffingsgrondslag van ƒ 146.000.000, welke aanslagen, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goedereede zijn verminderd tot aanslagen naar een heffingsgrondslag van ƒ 132.000.000.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak vernietigd en de aanslagen verminderd in dier voege dat deze nader worden berekend naar een heffingsmaatstaf van ƒ 127.395.000. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goedereede heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Belanghebbende heeft voor het Hof gesteld, voorzover in cassatie van belang, dat bij de aanslagregeling een onjuiste afbakening van het belastingobject als bedoeld in artikel 2 van de Verordening heeft plaatsgevonden, in die zin dat de onderwerpelijke aanslagen aanvankelijk mede betrekking hadden op (onderdelen van ) de jachthaven, welke echter niet eigendom van noch in gebruik bij belanghebbende is. Het Hof heeft deze stelling verworpen.
3.2. Tegen dit oordeel richt zich het middel. Het herhaalt de stelling inzake een aanvankelijk onjuiste objectafbakening en betoogt dat het Hof om die reden de aanslagen had moeten vernietigen.
3.3. De aan dat betoog ten grondslag liggende opvatting is onjuist. Indien bij het opleggen van een aanslag in de onroerendezaakbelastingen een fout is gemaakt bij de afbakening van het belastingobject doordat de aanslag mede betrekking heeft op objecten die eigendom zijn van of in gebruik zijn bij derden, kan de afbakening van het belastingobject in bezwaar of beroep door de gemeente of de belastingrechter worden aangepast, zodanig dat de aanslag nog slechts betrekking heeft op één - op de juiste wijze afgebakend - belastingobject. Daarbij dient zo nodig de waarde van het object te worden verlaagd (vgl. HR 27 september 2002, nrs. 34927 en 34928,
en ).3.4. Nu 's Hofs waardering van het belastingobject in cassatie niet is bestreden, en ook niet is aangevoerd dat het Hof daarbij is uitgegaan van een onjuist afgebakend object, brengt het vorenstaande mede dat, al zou belanghebbendes stelling inzake een aanvankelijk onjuiste objectafbakening gegrond zijn, zulks niet tot een andere uitkomst zou leiden. Het middel kan derhalve bij gebrek aan belang niet tot cassatie leiden.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2002.