Home

Hoge Raad, 11-04-2003, ECLI:NL:HR:2003:BI8308 AF7101, 38125

Hoge Raad, 11-04-2003, ECLI:NL:HR:2003:BI8308 AF7101, 38125

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 april 2003
Datum publicatie
11 april 2003
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AF7101
Zaaknummer
38125

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Nr. 38.125

11 april 2003

LB

gewezen op het beroep in cassatie van X C.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 18 maart 2002, nr. 00/00108, betreffende na te melden op aangifte voldaan bedrag aan omzetbelasting.

1. Aangifte, bezwaar en geding voor het Hof

Belanghebbende heeft over het tijdvak augustus 1999 op aangifte een bedrag van ƒ 4133 aan omzetbelasting voldaan. Belanghebbende heeft tegen dit bedrag bezwaar gemaakt en verzocht om teruggaaf van een bedrag van ƒ 7826, welk verzoek bij uitspraak van de Inspecteur is afgewezen.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en teruggaaf verleend tot een bedrag van ƒ 5252.

De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

3. Beoordeling van het middel

3.1. Belanghebbende houdt zich bezig met de exploitatie van een overdekte hal, waarin een met echte sneeuw bedekte ski- annex snowboardhelling is aangelegd. Daarnaast zijn in de skihal enige randvoorzieningen aangebracht, zoals een skistallingsruimte en een sportshop, alsmede een horecagelegenheid.

Belanghebbende biedt bezoekers de mogelijkheid om tegen vergoeding vrij te skiën of te snowboarden. Voorts verzorgt belanghebbende diverse cursussen waar men onder leiding van aan belanghebbende verbonden gediplomeerde skileraren ski- dan wel snowboardlessen krijgt. Voor deze lessen meldt men zich individueel aan. Daarnaast komt het voor dat zich groepen aanmelden, bijvoorbeeld in het kader van bedrijfsuitjes. Voor deelnemers in dergelijke groepen geldt dat zij individueel kunnen kiezen voor hetzij vrije oefening, hetzij les (groepslessen). Hetzelfde geldt voor zogeheten arrangementen, waarbij het verstrekken van spijzen en dranken in de horecagelegenheid is inbegrepen.

Belanghebbende biedt bezoekers de mogelijkheid materiaal zoals ski's, snowboards en skischoenen te huren. De vergoeding voor de huur van de materialen wordt afzonderlijk in rekening gebracht. Het staat bezoekers vrij gebruik te maken van eigen materiaal.

3.2. De Inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat de door belanghebbende verleende dienst bestaande uit het geven van ski- of snowboardles, individueel dan wel begrepen in groepslessen of arrangementen, als een afzonderlijke dienst moet worden beschouwd en niet valt onder het verlenen van toegang tot attractieparken, speel- en siertuinen en andere primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen als bedoeld in post b.14, letter g, van de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende tabel I.

3.3. Het Hof heeft, onder verwijzing naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 25 februari 1999, Card Protection Plan, C-349/96, Jurispr. blz. I-00973, punt 29, geoordeeld dat het verzorgen van individuele cursussen economisch gezien moet worden als één dienst, waarbij het element "onderricht" centraal staat en zodanig overheerst dat het element "toegang verlenen" daarin opgaat. Het Hof heeft voorts geoordeeld dat dit evenzeer geldt voor het aanbieden van groepslessen en arrangementen waarin lessen zijn begrepen. Voorts heeft het Hof geoordeeld dat het verhuren van materialen een afzonderlijk in aanmerking te nemen dienst vormt, ter zake waarvan het algemene tarief van toepassing is.

3.4. Tegen deze oordelen verzet zich het middel met in hoofdzaak het betoog dat het Hof heeft miskend dat ook bij het nemen van ski- en snowboardlessen, individueel dan wel in groepslessen dan wel begrepen in arrangementen, de aspecten van vermaak en dagrecreatie voorop staan.

3.5. Het middel faalt. 's Hofs oordelen geven geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kunnen, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op hun juistheid worden getoetst. Zij zijn ook niet onvoldoende gemotiveerd.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, D.G. van Vliet, P. Lourens en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2003.