Home

Hoge Raad, 16-09-2003, AG3596 AM1492, 00333/03 B

Hoge Raad, 16-09-2003, AG3596 AM1492, 00333/03 B

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
16 september 2003
Datum publicatie
22 oktober 2003
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AG3596
Formele relaties
Zaaknummer
00333/03 B
Relevante informatie
Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 22, Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 124

Inhoudsindicatie

16 september 2003 Strafkamer nr. 00333/03 B LR/SM Hoge Raad der Nederlanden Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Breda van 3 februari 2003, nummer RK 02/1196, naar aanleiding van een door de Officier van Justitie gevraagd verlof als bedoeld in artikel 552p, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering ingediend door:

[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum] 1956, ten tijde van de bestreden beschikking gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Nieuw Vossenveld/Unit 1 EBI" te Vught. 1. De bestreden beschikking ...

Uitspraak

16 september 2003

Strafkamer

nr. 00333/03 B

LR/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Breda van 3 februari 2003, nummer RK 02/1196, naar aanleiding van een door de Officier van Justitie gevraagd verlof als bedoeld in artikel 552p, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering ingediend door:

[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum] 1956, ten tijde van de bestreden beschikking gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Nieuw Vossenveld/Unit 1 EBI" te Vught.

1. De bestreden beschikking

De Rechtbank heeft verlof verleend aan de Rechter-Commissaris om kopieën van gegevensdragers ter beschikking te stellen aan de Officier van Justitie te Arnhem, tevens plaatsvervangend Officier van Justitie in het arrondissement Breda, tot overdracht van die gegevensdragers aan de politiële autoriteiten in Groot-Brittannië, zoals omschreven in het verzoek van 10 december 2002.

2. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. A.G. van der Plas, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

3. Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beoordeling van het tweede middel

4.1. Het middel klaagt erover dat de Rechtbank aan haar beslissing de behandeling met gesloten deuren te doen plaatsvinden niet de consequentie heeft verbonden dat de aanwezige parketpolitie de zaal diende te verlaten.

4.2. Voorzover aan het middel de opvatting ten grondslag ligt dat een bevel tot behandeling met gesloten deuren als bedoeld in het te dezen toepasselijke art. 22, tweede lid, Sv meebrengt dat de aanwezige ambtenaren van de parketpolitie - die op de voet van art. 124, vijfde lid, Sv zijn belast met de dienst der gerechten en die daarbij de aanwijzingen in acht dienen te nemen die hun, kort gezegd, door de voorzitter worden verstrekt - de zaal waar de behandeling plaatsvindt zouden moeten verlaten, faalt het. Dat standpunt vindt geen steun in het recht.

4.3. Voorzover het middel erover beoogt te klagen dat de Voorzitter van de Raadkamer op onjuiste wijze gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheden tot het handhaven van de orde, kan het evenmin tot cassatie leiden, nu de klacht een handeling betreft waartegen beroep in cassatie niet openstaat.

5. Slotsom

Nu de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden beschikking ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.

6. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend-griffier L.J.J. Okker-Braber, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 september 2003.