Home

Hoge Raad, 08-08-2003, ECLI:NL:HR:2003:BI8369 AI0926 AN7689, 38514

Hoge Raad, 08-08-2003, ECLI:NL:HR:2003:BI8369 AI0926 AN7689, 38514

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 augustus 2003
Datum publicatie
11 augustus 2003
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AI0926
Zaaknummer
38514

Inhoudsindicatie

Nr. 38.514 8 augustus 2003 BK gewezen op het beroep in cassatie van X en X-Y te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 april 2002, nr. P00/1508, betreffende na te melden ten aanzien van belanghebbenden gegeven beschikkingen als bedoeld in artikel 3d, lid 2, van de Ziekenfondswet (tekst 2000; hierna: de Wet). 1. Beschikkingen, bezwaren en geding voor het Hof...

Uitspraak

Nr. 38.514

8 augustus 2003

BK

gewezen op het beroep in cassatie van X en X-Y te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 april 2002, nr. P00/1508, betreffende na te melden ten aanzien van belanghebbenden gegeven beschikkingen als bedoeld in artikel 3d, lid 2, van de Ziekenfondswet (tekst 2000; hierna: de Wet).

1. Beschikkingen, bezwaren en geding voor het Hof

De Inspecteur heeft bij twee afzonderlijke beschikkingen verklaard dat belanghebbenden wat betreft het jaar 2000 voldoen aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 3d, lid 1, van de Wet.

Na door belanghebbenden daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij twee afzonderlijke uitspraken de verklaringen herroepen en in de plaats daarvan twee nieuwe verklaringen verstrekt met dezelfde inhoud.

Belanghebbenden zijn tegen die uitspraken in beroep gekomen bij het Hof, alsmede tegen de uitspraken van de Inspecteur op de bezwaarschriften van belanghebbenden tegen de nieuwe verklaringen, welke bezwaren daarbij ongegrond zijn verklaard.

Het Hof heeft de zaken ter behandeling gevoegd en de beroepen ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbenden hebben tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Na het verstrijken van de cassatietermijn hebben belanghebbenden nog een geschrift ingediend. Daarop kan geen acht worden geslagen, nu de wet niet de mogelijkheid biedt zodanig stuk in te dienen.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

3. Beoordeling van de klachten

3.1. Het Hof heeft geoordeeld dat, zelfs als de vaststelling van het verplicht ziekenfondsverzekerd zijn een 'determination of (...) civil rights and obligations' is in de zin van artikel 6, lid 1, EVRM, overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in dat artikellid niet kan leiden tot vernietiging van de hiervoor in 1 bedoelde, declaratoire verklaringen. Dit oordeel is juist. Overschrijding van de redelijke termijn kan immers niet leiden tot een ander oordeel over de vraag of belanghebbenden voldoen aan de wettelijke voorwaarden voor de verplichte ziekenfondsverzekering. Voorzover de klachten voormeld oordeel bestrijden, falen zij derhalve.

3.2. De klachten kunnen voor het overige evenmin tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 21 februari 2003, nr. 36558, V-N 13.16, en HR 7 maart 2003, nr. 36642, V-N 2003/16.21).

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.J. van Amersfoort als voorzitter, en de raadsheren A.R. Leemreis en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2003.