Home

Hoge Raad, 12-09-2003, AJ9981, R03/059HR

Hoge Raad, 12-09-2003, AJ9981, R03/059HR

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
12 september 2003
Datum publicatie
12 september 2003
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AJ9981
Formele relaties
Zaaknummer
R03/059HR
Relevante informatie
Faillissementswet [Tekst geldig vanaf 01-01-2025 tot 15-11-2025] art. 10, Faillissementswet [Tekst geldig vanaf 01-01-2025 tot 15-11-2025] art. 11, Faillissementswet [Tekst geldig vanaf 01-01-2025 tot 15-11-2025] art. 12

Inhoudsindicatie

12 september 2003 Eerste Kamer Nr. R03/059HR JMH/AT Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [Verzoekster],

wonende te [woonplaats], VERZOEKSTER tot cassatie, advocaat: mr. P. Garretsen, t e g e n Mr. W. AERTS, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [betrokkene 1], wonende te [woonplaats], VERWEERDER in cassatie, advocaat: mr. drs. A.M.C. Dekker. 1. Het geding in feitelijke instanties

Uitspraak

12 september 2003

Eerste Kamer

Nr. R03/059HR

JMH/AT

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Verzoekster],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKSTER tot cassatie,

advocaat: mr. P. Garretsen,

t e g e n

Mr. W. AERTS, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [betrokkene 1],

wonende te [woonplaats],

VERWEERDER in cassatie,

advocaat: mr. drs. A.M.C. Dekker.

1. Het geding in feitelijke instanties

Met een op 19 december 2002 gedateerd verzoekschrift heeft verweerder in cassatie - verder te noemen: Aerts - zich gewend tot de Rechtbank te Arnhem en verzocht SUH Stenen uit Hurwenen B.V. - verder te noemen SUH - in staat van faillissement te verklaren.

Nadat de Rechtbank in raadkamer Aerts, vergezeld van drie heren werkzaam bij de fiscus te Gorinchem, en verzoekster tot cassatie als bestuurder van SUH - verder te noemen: [verzoekster] - had gehoord, heeft zij bij beschikking van 15 januari 2003 het verzoek tot faillietverklaring van SUH afgewezen.

Tegen deze beschikking heeft Aerts hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem.

Tijdens de mondelinge behandeling voor het Hof zijn Aerts en namens SUH [verzoekster], bijgestaan door haar advocaat, verschenen.

Bij arrest van 11 maart 2003 heeft het Hof de beschikking van de Rechtbank van 15 januari 2003 vernietigd en SUH in staat van faillissement verklaard.

Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het Hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Aerts heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk-verklaring van [verzoekster] in haar beroep, althans tot verwerping van haar beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoekster] in haar cassatieberoep.

De advocaat van [verzoekster] heeft bij brief van 30 mei 2003 op die conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Uit de artt. 10, 11 en 12 F. volgt dat [verzoekster], als schuldeiser die het faillissement niet heeft verzocht dan wel als belanghebbende, tegen de faillietverklaring die in hoger beroep door het Hof is uitgesproken, alvorens cassatieberoep in te stellen eerst bij dit Hof verzet had moeten doen, hetgeen zij niet heeft gedaan. Zij is derhalve in haar cassatieberoep niet-ontvankelijk.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar beroep;veroordeelt [verzoekster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Aerts begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 12 september 2003.