Home

Hoge Raad, 12-12-2003, ECLI:NL:HR:2003:BI8645 AN9911, 38988

Hoge Raad, 12-12-2003, ECLI:NL:HR:2003:BI8645 AN9911, 38988

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
12 december 2003
Datum publicatie
12 december 2003
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AN9911
Zaaknummer
38988

Inhoudsindicatie

Nr. 38.988 12 december 2003 fp gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 10 juli 2002, nr. BK-01/00590, betreffende na te melden aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. 1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof...

Uitspraak

Nr. 38.988

12 december 2003

fp

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 10 juli 2002, nr. BK-01/00590, betreffende na te melden aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof

Aan belanghebbende is voor het jaar 1997 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 716.179, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

3. Beoordeling van het middel

In de rechtsoverwegingen 6.1, 6.4 en 6.5 van het Hof ligt het oordeel besloten dat uit de tussen belanghebbende en A B.V. bestaande rechtsverhouding met betrekking tot de rekening-courant niet voortvloeide dat de opname van ƒ 1.000.000 door belanghebbende op 14 februari 1995 niet met bepaalde na dat tijdstip gedane stortingen kon worden verrekend. Het Hof heeft daarmee kennelijk de stelling van belanghebbende dat partijen genoemd bedrag als het ware hebben 'gesepareerd', verworpen. Dat oordeel is feitelijk en niet onbegrijpelijk. Het behoefde geen nadere motivering. Uitgaande van dit oordeel heeft het oordeel van het Hof, dat tussen partijen een stelsel van verrekening van rechtswege gold, geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.

Het middel faalt derhalve.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2003.