Home

Hoge Raad, 19-12-2003, AO0654, 38961

Hoge Raad, 19-12-2003, AO0654, 38961

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
19 december 2003
Datum publicatie
19 december 2003
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AO0654
Zaaknummer
38961
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024] art. 6:5

Inhoudsindicatie

Nr. 38.961 19 december 2003 fp gewezen op het beroep in cassatie van V.o.f. X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 15 november 2002, nr. BK 186/01, betreffende de aan haar voor het tijdvak 1 januari 1994 tot en met 31 december 1997 opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen. 1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie...

Uitspraak

Nr. 38.961

19 december 2003

fp

gewezen op het beroep in cassatie van V.o.f. X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 15 november 2002, nr. BK 186/01, betreffende de aan haar voor het tijdvak 1 januari 1994 tot en met 31 december 1997 opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen.

1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) zulks vereist, niet de gronden van het beroep.

Bij aangetekende brief van 26 februari 2003, waarvan een ontvangstbevestiging is binnengekomen, heeft de Griffier van de Hoge Raad belanghebbende in de gelegenheid gesteld dat verzuim binnen zes weken na de dagtekening van deze brief te herstellen. Die termijn eindigde op 9 april 2003.

Nu herstel van het verzuim niet tijdig heeft plaatsgevonden - het op 10 april 2003 ontvangen faxbericht is te laat ingekomen, terwijl met betrekking tot de op 11 april 2003, dus eveneens buiten de termijn ingekomen brief niet aannemelijk is dat deze binnen de termijn ter post is bezorgd - en de Hoge Raad niet ambtshalve een grond aanwezig oordeelt voor vernietiging van 's Hofs uitspraak, zal de Hoge Raad, gezien het bepaalde in artikel 6:6 Awb, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Put-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, P. Lourens C.B. Bavinck en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2003.