Hoge Raad, 23-04-2004, AO9043, 38654
Hoge Raad, 23-04-2004, AO9043, 38654
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 23 april 2004
- Datum publicatie
- 27 oktober 2006
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2004:AO9043
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2002:AE7673
- Zaaknummer
- 38654
Inhoudsindicatie
Art. 35 Meststoffenwet. Tarief bestemmingsheffing afhankelijk van accountantsverklaring. Geen sprake van discriminatoire wetgeving. Art. 8 AWR. Belanghebbende was uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Uitspraak
Nr. 38.654
23 april 2004
wv
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 augustus 2002, nr. 00/02234, betreffende na te melden op aangifte voldaan bedrag aan bestemmingsheffing.
1. Aangifte, bezwaar en geding voor het Hof
Belanghebbende heeft voor het jaar 1998 op aangifte een bedrag van ƒ 100 aan bestemmingsheffing op grond van de Meststoffenwet voldaan. Belanghebbende heeft tegen dat bedrag bezwaar gemaakt. De Inspecteur Bureau Heffingen heeft het bezwaar bij uitspraak van 29 mei 2000 ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij enkele klachten aangevoerd.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Minister heeft een conclusie van dupliek ingediend.
Naar aanleiding van de conclusie van dupliek heeft belanghebbende nog een geschrift ingediend. Daarop kan geen acht worden geslagen, nu de wet niet de mogelijkheid biedt zodanig stuk in te dienen.
3. Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2004.