Hoge Raad, 25-02-2005, AS7919, 39129
Hoge Raad, 25-02-2005, AS7919, 39129
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25 februari 2005
- Datum publicatie
- 25 februari 2005
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2005:AS7919
- Zaaknummer
- 39129
- Relevante informatie
- Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 224
Inhoudsindicatie
Toeristenbelasting; vergoeding voor verblijf kinderen onder zes jaar?
Uitspraak
Nr. 39.129
25 februari 2005
AZ
gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland (hierna: B en W) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's Gravenhage van 27 september 2002, nr. BK-01/02753, betreffende na te melden aan X B.V. te Z opgelegde aanslagen in de toeristenbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende zijn voor de jaren 1999 en 2000 ter zake van het houden van verblijf met overnachten aanslagen in de toeristenbelasting van de gemeente Schouwen-Duiveland opgelegd ten bedrage van ƒ 59.314,14 respectievelijk ƒ 70.981,20, welke aanslagen, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken van het hoofd van de afdeling Financiën van de gemeente Schouwen-Duiveland (hierna: het Hoofd) zijn gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft de zaken ter behandeling gevoegd en de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken van het Hoofd vernietigd en de aanslagen voor het jaar 1999 en 2000 verminderd tot, na verrekening van voorlopige aanslagen, aanslagen ten bedrage van ƒ 9437,89 (€ 4282,73) respectievelijk ƒ 13.593,60 (€ 6168,51). De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
B en W hebben tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
B en W hebben een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.
3. Beoordeling van de middelen
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1. Belanghebbende drijft een camping in de gemeente Schouwen-Duiveland. Zij verhuurt tegen vergoeding standplaatsen voor caravan, tent, camper en blokhut. De te betalen vergoeding is afhankelijk van het aantal personen, met dien verstande dat voor kinderen onder de zes jaar geen vergoeding is verschuldigd.
3.1.2. De Verordeningen op de heffing en invordering van toeristenbelasting Schouwen-Duiveland 1999 en 2000 luiden, voorzover in cassatie van belang:
Artikel 2 Belastbaar feit
Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam 'toeristenbelasting' een directe belasting geheven.
3.2. Het Hof heeft geoordeeld dat in het onderhavige geval ter zake van kinderen onder de zes jaar in het geheel geen vergoeding is verschuldigd en dat van een "gezinstarief", waarin impliciet ook voor zulke kinderen een vergoeding is inbegrepen, geen sprake is.
Deze oordelen zijn van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk, zodat zij in cassatie niet met vrucht kunnen worden bestreden. Voorzover de middelen zich tegen deze oordelen richten, falen zij derhalve.
3.3. Uitgaande van deze oordelen heeft het Hof terecht geoordeeld dat ten aanzien van kinderen onder de zes jaar geen sprake is van het houden van verblijf met overnachten tegen vergoeding in welke vorm dan ook. De omstandigheid dat volgens de toelichting op de modelverordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, waarop de hiervoor in 3.1.2 vermelde verordeningen zijn gebaseerd, "de woorden 'tegen betaling van een vergoeding' [zijn] opgenomen ten einde te voorkomen dat bijvoorbeeld het logeren bij familie of bekenden ook belast zou worden", dwingt niet tot een ander oordeel. Anders dan de middelen betogen, kan daaruit niet worden afgeleid dat voor iedere overnachting door personen van buiten de gemeente - ook zonder dat daarvoor in enigerlei vorm een vergoeding wordt betaald - toeristenbelasting is verschuldigd tenzij deze personen zonder vergoeding overnachten bij familie of kennissen. De middelen falen derhalve ook voor het overige.
4. Proceskosten
B en W zullen worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep ongegrond, en
veroordeelt B en W in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de gemeente Schouwen-Duiveland aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2005.
Van de gemeente Schouwen-Duiveland wordt ter zake van het door B en W ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 414.