Home

Hoge Raad, 10-06-2005, AT6024, C04/043HR

Hoge Raad, 10-06-2005, AT6024, C04/043HR

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
10 juni 2005
Datum publicatie
10 juni 2005
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AT6024
Formele relaties
Zaaknummer
C04/043HR

Inhoudsindicatie

10 juni 2005 Eerste Kamer Nr. C04/043HR JMH/RM Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [Eiser], wonende te [woonplaats], EISER tot cassatie, advocaat: mr. Z.B. Gyömörei, t e g e n DE BELASTINGDIENST/RIVIERENLAND, voorheen de Ontvanger van de Belastingdienst/Onder-nemingen Arnhem, gevestigd te Arnhem, VERWEERDER in cassatie, advocaat: mr. M.J. Schenck. 1. Het geding in feitelijke instanties...

Uitspraak

10 juni 2005

Eerste Kamer

Nr. C04/043HR

JMH/RM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Eiser],

wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

advocaat: mr. Z.B. Gyömörei,

t e g e n

DE BELASTINGDIENST/RIVIERENLAND, voorheen de Ontvanger van de Belastingdienst/Ondernemingen Arnhem,

gevestigd te Arnhem,

VERWEERDER in cassatie,

advocaat: mr. M.J. Schenck.

1. Het geding in feitelijke instanties

Verweerder in cassatie - verder te noemen: de Ontvanger - heeft bij exploot van 21 december 1999 eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem en gevorderd [eiser] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan de Ontvanger te betalen een bedrag van ƒ 174.835,--, te vermeerderen met de invorderingsrente vanaf 15 november 1999, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening.

[Eiser] heeft de vordering bestreden.

De rechtbank heeft bij vonnis van 30 november 2000 de vordering van de Ontvanger toegewezen.

Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.

Bij arrest van 28 oktober 2003 heeft het hof [eiser] veroordeeld aan de Ontvanger te betalen een bedrag van € 71.390,97, het bestreden vonnis voor het overige bekrachtigd en [eiser] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Ontvanger heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Ontvanger mede door mr. F. Damsteegt, advocaat bij de Hoge Raad.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.

De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 24 maart 2005 op die conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Ontvanger begroot op € 2.211,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 10 juni 2005.