Home

Hoge Raad, 16-09-2005, AU2797, 40332

Hoge Raad, 16-09-2005, AU2797, 40332

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
16 september 2005
Datum publicatie
16 september 2005
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AU2797
Formele relaties
Zaaknummer
40332

Inhoudsindicatie

Recht op energiepremie bij aanbrengen voorziening aan recreatiewoning?

Uitspraak

Nr. 40.332

16 september 2005

BK

gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 24 oktober 2003, nr. BK 1216/02, betreffende na te melden ten aanzien van X te Z gegeven beschikking betreffende het niet-toekennen van een energiepremie.

1. Beschikking, bezwaar en geding voor het Hof

Op het verzoek van belanghebbende om een voor bezwaar vatbare uitspraak over de weigering van energiebedrijf B hem een energiepremie toe te kennen, heeft de Inspecteur bij beschikking van 28 maart 2002 beslist dat aan belanghebbende de door hem gevraagde energiepremie terecht is geweigerd. Deze beschikking is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en het verzoek om toekenning van energiepremie voor een bedrag van € 291 toegewezen. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

3. Beoordeling van het middel

3.1. In cassatie kan van volgende worden uitgegaan. Op 26 november 2001 is aan belanghebbendes recreatiewoning te S, die bij belanghebbende in eigendom is en niet permanent mag worden bewoond, 10,70 vierkante meter HR++ glas aangebracht. Energiebedrijf B levert belanghebbende voor deze woning aardgas; belanghebbende ontvangt hiervoor rechtstreeks een afrekening.

3.2. Voor het Hof was in geschil of belanghebbende ter zake van de aanschaf van deze voorziening recht heeft op energiepremie als bedoeld in artikel 36a, lid 1, letter j, en artikel 36p, lid 2, van de Wet belastingen op milieugrondslag (tekst 2001; hierna: de Wbm). Het Hof heeft geoordeeld dat belanghebbende recht heeft op toekenning van een energiepremie voor de voorziening. Het heeft daartoe overwogen dat noch in de Wbm en de daarop gebaseerde Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag, noch in de voor het jaar 2001 opgestelde in een brochure opgenomen Regeling Energiepremie 2001 is bepaald dat alleen energiepremie kan worden uitgekeerd indien sprake is van een voor permanente bewoning bestemde woning. Ook de wetsgeschiedenis biedt, aldus het Hof, geen steun aan de zienswijze van de Inspecteur.

3.3. Het hiervoor in 3.2 weergegeven oordeel van het Hof is juist. De tekst van de Wbm noch de ontstaansgeschiedenis daarvan biedt steun aan de andersluidende opvatting waarop het middel berust. Het middel faalt derhalve.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2005.

Van de Staat wordt ter zake van het door de Staatssecretaris van Financiën instelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 414.