Hoge Raad, 25-11-2005, AU6908, 41693
Hoge Raad, 25-11-2005, AU6908, 41693
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25 november 2005
- Datum publicatie
- 25 november 2005
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2005:AU6908
- Zaaknummer
- 41693
- Relevante informatie
- Wet op de vennootschapsbelasting 1969 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023] art. 10
Inhoudsindicatie
Fraus legis, verplaatsing werkelijke leiding naar de Nederlandse Antillen.
Uitspraak
Nr. 41.693
25 november 2005
RvS
gewezen op het beroep in cassatie van X N.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 14 december 2004, nr. BK-03/00217, betreffende na te melden aanslag in de vennootschapsbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1992 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 10.829.325, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. Nu deze conclusie bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.
3. Beoordeling van de middelen
3.1. Middel 1 kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.2. Middel 2 keert zich tegen een overweging ten overvloede en kan om die reden niet tot cassatie leiden. Het middel is overigens gegrond. Anders dan het Hof heeft geoordeeld in zijn rechtsoverweging 6.4 kan, wanneer ten tijde van de overdracht van de X-dochtermaatschappijen nog niet het voornemen zou hebben bestaan om de werkelijke leiding van de verkopende maatschappij B B.V. (hierna: B) te verplaatsen naar de Nederlandse Antillen, de enkele verplaatsing van de leiding van B daarna niet ertoe leiden dat het leerstuk van fraus legis kan worden toegepast.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2005.