Home

Hoge Raad, 11-08-2006, AY6005, 41974

Hoge Raad, 11-08-2006, AY6005, 41974

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 augustus 2006
Datum publicatie
11 augustus 2006
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AY6005
Zaaknummer
41974

Inhoudsindicatie

Uitlegging begrip spierstimulatoren in post 35 van de bij de Wet OB’68 behorende Tabel I, a.

Uitspraak

Nr. 41.974

11 augustus 2006

whk

gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 28 februari 2005, nr. P04/00656, betreffende na te melden op aangifte voldaan bedrag aan omzetbelasting.

1. Aangifte, bezwaar en geding voor het Hof

Belanghebbende heeft over het tijdvak februari 2003 op aangifte een bedrag van € 2054 aan omzetbelasting voldaan. Belanghebbende heeft tegen dit bedrag bezwaar gemaakt, welk bezwaar bij uitspraak van de Inspecteur is afgewezen.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

3. Beoordeling van de klachten

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

Belanghebbende verhandelt de zogeheten G. Dit is een apparaat, bestaande uit een platform - de vibratietafel - dat trillingen opwekt. Wanneer een persoon op het platform gaat staan, worden de trillingen als energie overgedragen op het lichaam. Deze (mechanische) prikkels geven een rek-reflex van de spieren.

Belanghebbende verkoopt G onder meer aan sportscholen, fysiotherapeuten en particulieren. Zij heeft ter zake van de leveringen van dit apparaat omzetbelasting voldaan naar het algemene tarief. Op grond van artikel 9, lid 2, letter a, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet) juncto de bij die Wet behorende Tabel I, letter a, post 35, is zij van mening dat het verlaagde tarief van toepassing is.

3.2. Het Hof heeft onder verwijzing naar artikel 12, lid 3, letter a, derde alinea, van de Zesde richtlijn en post 4 van de bij die richtlijn behorende Bijlage H geoordeeld dat met het begrip spierstimulatoren in post 35 uitsluitend wordt gedoeld op spierstimulatoren welke gewoonlijk bestemd zijn voor verlichting of behandeling van handicaps, voor uitsluitend persoonlijk gebruik door gehandicapten. Naar het oordeel van het Hof biedt de geschiedenis van de totstandkoming van post 35, genoemd in de bij de Wet behorende Tabel I, letter a, geen aanknopingspunt voor een ruimere uitlegging van de post.

Voorzover de klachten zijn gericht tegen evenvermeld oordeel, falen zij. Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsontwerp tot aanpassing van de Wet aan de Richtlijn tot aanvulling van het gemeenschappelijk stelsel van de belasting over de toegevoegde waarde en tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG, onderlinge aanpassing van de BTW-tarieven, van de Raad van 19 oktober 1992, nr. 92/77/EEG, Pb EG 1992, nr. L 316 (welke richtlijn is verwerkt in de Zesde richtlijn, in het bijzonder artikel 12 en bijlage H) is onder meer opgemerkt:

"De btw-tariefrichtlijn voorziet erin dat het de Lid-Staten op een aantal terreinen vrijstaat al dan niet gebruik te maken van een aantal bepalingen. De voor Nederland relevante punten zullen wij hieronder kort behandelen. In algemene zin stellen wij in dit wetsvoorstel alleen wijziging van de tariefindeling voor, voor zover de btw-tariefrichtlijn dit dwingend voorschrijft." (Kamerstukken II 1992/93, nr. 22 873, MvT blz. 13).

Gelet op de wetsgeschiedenis dient ervan te worden uitgegaan dat de Nederlandse wetgever bij de aanpassing van de Wet - bij Wet van 21 december 1977, Stb. 703 - aan de vermelde richtlijn inzake de BTW-tarieven, waarbij post 35 van Tabel I, letter a, ongewijzigd is gebleven, aan deze post geen groter bereik heeft willen geven dan post 4 van vermelde bijlage H.

3.3. Het Hof heeft voorts geoordeeld dat G niet als een spierstimulator in vorenbedoelde zin kan worden aangemerkt. Voorzover de klachten zijn gericht tegen dit oordeel en betogen dat het onderhavige apparaat gewoonlijk bestemd is voor verlichting of behandeling van handicaps, falen zij eveneens. Het oordeel van het Hof geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op juistheid worden getoetst. Het is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2006.