Hoge Raad, 17-11-2006, AZ2385, 41670
Hoge Raad, 17-11-2006, AZ2385, 41670
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 november 2006
- Datum publicatie
- 17 november 2006
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2006:AZ2385
- Zaaknummer
- 41670
Inhoudsindicatie
Wet WOZ, wijzigingsbeschikking, toestandspeildatum niet vermeld.
Uitspraak
Nr. 41.670
17 november 2006
MvA
gewezen op het beroep in cassatie van X Beheer B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 4 maart 2005, nr. 04/00565, betreffende na te melden beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken.
1. Beschikking, bezwaar en geding voor het Hof
Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de onroerende zaak a-straat 1 te Z voor het tijdvak 31 juli 2003 tot en met 31 december 2004 vastgesteld op € 326.721.
Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Franekeradeel bij uitspraak de waarde nader vastgesteld op € 259.092.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Franekeradeel heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3. Beoordeling van 's Hofs uitspraak naar aanleiding van de klachten en ambtshalve
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
Belanghebbende heeft in 2003 voor de prijs van € 250.000 de eigendom verworven van de onroerende zaak a-straat 1 te Z. Ter uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (tekst 2003; hierna: Wet WOZ) is bij ten aanzien van belanghebbende genomen beschikking van 4 november 2003 de waarde van die onroerende zaak vastgesteld op € 326.721. In de beschikking is vermeld dat de waardepeildatum 1 januari 1999 is, en dat zij geldt voor het tijdvak 31 juli 2003 tot en met 31 december 2004. Blijkens het proces-verbaal van de zitting bij het Hof - waar belanghebbende niet is verschenen - heeft de heffingsambtenaar verklaard dat de toestandspeildatum 1 januari 2002 is, en voorts dat er een nieuwe waardebeschikking is gekomen in verband met de eigendomsoverdracht in 2003. In de beschikking is geen toestandspeildatum vermeld. Bij uitspraak op bezwaar is de waarde verlaagd tot € 259.092. Belanghebbende heeft voor het Hof een verdere verlaging tot € 224.000 bepleit.
3.2. Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. Het heeft daarbij onder meer overwogen dat de waarde van de onroerende zaak thans is vastgesteld rekening houdende met de aanwezigheid van een biljart/vergaderzaal in een aangrenzend perceel, terwijl van die aanwezigheid in 1998 en bij de koop in 2003 nog geen sprake was. Die overweging wordt in cassatie bestreden.
3.3. De bestreden overweging geeft onvoldoende inzicht in 's Hofs gedachtegang. Kennelijk is de waardebeschikking waar het om gaat genomen op de voet van artikel 26 van de Wet WOZ. Niet duidelijk is of het Hof de beschikking heeft opgevat als een ingevolge die bepaling genomen nieuwe beschikking a) als bedoeld in artikel 22, lid 1, of b) als bedoeld in artikel 25, lid 1, van die wet. In het eerste geval is zonder nadere motivering, welke ontbreekt, niet begrijpelijk waarom de waarde thans mag worden vastgesteld rekening houdende met de aanwezigheid van een biljart/vergaderzaal, terwijl van die aanwezigheid volgens het Hof in 1998 en bij de aankoop door belanghebbende van de onroerende zaak (in 2003) nog geen sprake was. In het tweede geval heeft het Hof miskend dat in de beschikking ontbreekt een vermelding van, kort gezegd, een andere dan de gebruikelijke toestandspeildatum (vgl. HR 19 september 2003, nr. 37843, onderdeel 3.8, BNB 2003/368), en dat het derhalve bij de beoordeling van de juistheid van de vastgestelde waarde niet mocht uitgaan van de staat van de onroerende zaak op een latere datum dan 1 januari 1999.
3.4. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof een vergoeding dient te worden toegekend.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
verwijst het geding naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest, en
gelast dat de gemeente Franekeradeel aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie geheven griffierecht ten bedrage van € 103.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren C.J.J. van Maanen en J.W.M. Tijnagel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2006.