Home

Hoge Raad, 30-03-2007, BA1830, 42794

Hoge Raad, 30-03-2007, BA1830, 42794

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
30 maart 2007
Datum publicatie
30 maart 2007
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:BA1830
Formele relaties
Zaaknummer
42794

Inhoudsindicatie

Belanghebbende, die alle proceshandelingen zelf heeft verricht, heeft geen recht heeft op vergoeding van kosten uit hoofde van beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Uitspraak

Nr. 42.794

30 maart 2007

whk

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 6 december 2005, nr. P04/04399, betreffende na te melden aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven boetebeschikking.

1. Aanslag, beschikking, bezwaar en geding voor het Hof

Aan belanghebbende is voor het jaar 2001 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd alsmede een boete van € 340 wegens niet-tijdige aangifte. Na daartegen gemaakt bezwaar is bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur de aanslag verminderd tot één naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 39.333 en is de boete gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden uitspraak vernietigd, de verzuimboete verminderd tot € 113 en de aanslag verminderd tot één naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 28.378. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

3. Beoordeling van de klachten

3.1. Nu het Hof - in cassatie niet bestreden - heeft overwogen dat belanghebbende alle proceshandelingen zelf heeft verricht en daaruit volgt dat hem te dier zake geen rechtsbijstand is verleend, heeft het Hof, wat er zij van 's Hofs overweging dat belanghebbende vanaf 1 april 2001 geen professionele rechtshulpverlener meer is, terecht geoordeeld dat belanghebbende geen recht heeft op vergoeding van kosten uit hoofde van beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De daarop betrekking hebbende klacht faalt mitsdien.

3.2. Voor de klacht dat belanghebbende geen gelegenheid is gegeven ter zitting van het Hof bepaalde stukken toe te lichten, is geen steun te vinden in de uitspraak van het Hof of het proces-verbaal van de zitting. Die klacht faalt derhalve wegens gebrek aan feitelijke grondslag.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2007.