Home

Hoge Raad, 29-06-2007, BA8064, 43590

Hoge Raad, 29-06-2007, BA8064, 43590

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
29 juni 2007
Datum publicatie
29 juni 2007
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:BA8064
Formele relaties
Zaaknummer
43590

Inhoudsindicatie

Twee aanslagbiljetten met betrekking tot dezelfde aanslag. Uitlegging brief Inspecteur.

Uitspraak

Nr. 43.590

29 juni 2007

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 15 september 2006, nr. BK 677/04, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1. Het geding in feitelijke instantie

Ten name van belanghebbende is voor het jaar 2000 onder nummer 001 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen vastgesteld ten bedrage van ƒ 397.331. Ter zake van deze aanslag is belanghebbende met dagtekening 16 juli 2003 een aanslagbiljet toegezonden. Vervolgens is belanghebbende ter zake van deze aanslag met dagtekening 31 juli 2003 opnieuw een aanslagbiljet toegezonden, waarop tevens het bedrag van een aan belanghebbende opgelegde vergrijpboete is vermeld.

Na door belanghebbende tegen de aanslag, alsmede tegen de vergrijpboete gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken de aanslag gehandhaafd en de vergrijpboete verminderd.

Het Hof heeft het tegen die uitspraken ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, "de aanslag met dagtekening 16 juli 2003" verminderd, en de door het Hof als navorderingsaanslag aangemerkte "belastingaanslag met dagtekening 31 juli 2003, alsmede de daarin begrepen boetebeschikking" vernietigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Minister van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

3. Beoordeling van het middel

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

3.1.1. Ten name van belanghebbende is voor het jaar 2000 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen vastgesteld. Ter zake van deze aanslag is belanghebbende met dagtekening 16 juli 2003 een aanslagbiljet toegezonden. Vervolgens is belanghebbende ter zake van deze aanslag met dagtekening 31 juli 2003 opnieuw een aanslagbiljet toegezonden, waarop tevens het bedrag van een aan belanghebbende opgelegde vergrijpboete is vermeld.

3.1.2. Belanghebbende is bij brief van de Inspecteur van 19 augustus 2003 het volgende medegedeeld:

"Ik heb geconstateerd dat aan u abusievelijk dubbele aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en Premies WAZ 2000 zijn verstuurd. Zoals u ongetwijfeld heeft begrepen uit de verzonden kennisgeving en mededeling inzake de op te leggen vergrijpboeten bij de aanslagen, zijn de aanslagen met dagtekening 31 juli 2003 de juiste aanslagen. U kunt de aanslagen met dagtekening 16 juli 2003 dan ook als niet verzonden beschouwen."

3.2. Voor zover in cassatie van belang was voor het Hof in geschil of de aan belanghebbende met dagtekening 16 juli 2003 opgelegde aanslag nietig dan wel vernietigd is, welke vraag door belanghebbende bevestigend en door de Inspecteur ontkennend werd beantwoord.

3.3. Het Hof heeft geoordeeld dat de aanslag met dagtekening 16 juli 2003 is opgelegd met inachtneming van alle wettelijke voorschriften en derhalve rechtsgeldig is, en dat de in vorenbedoelde brief van de Inspecteur van 19 augustus 2003 vervatte mededeling dat de aanslag met dagtekening 16 juli 2003 als niet verzonden kan worden beschouwd, niet kan worden aangemerkt als een vernietiging van deze rechtsgeldig opgelegde aanslag. Tegen deze oordelen keert zich het middel.

3.4. De brief van de Inspecteur van 19 augustus 2003, die dateert van na de toezending aan belanghebbende van het aanslagbiljet met dagtekening 31 juli 2003, laat geen andere conclusie toe dan dat de Inspecteur - wat er zij van de aanvaardbaarheid van zijn handelen in zoverre - aan de met dagtekening 16 juli 2003 opgelegde aanslag slechts heeft willen ontnemen het gevolg dat hij de mogelijkheid tot het opleggen van een boete verloren deed gaan door niet gelijktijdig met die aanslag een boete op te leggen. Door aldus te handelen heeft hij de aanslag zelf niet doen vervallen. 's Hofs beslissing op dit punt is derhalve juist, wat er zij van de daartoe gebezigde grond. Het middel kan derhalve niet tot cassatie leiden.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.J. van Amersfoort als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2007.