Home

Hoge Raad, 12-10-2007, BB5351, 42142

Hoge Raad, 12-10-2007, BB5351, 42142

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
12 oktober 2007
Datum publicatie
12 oktober 2007
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:BB5351
Zaaknummer
42142

Inhoudsindicatie

Baatbelasting Apeldoorn. Heffingsgrondslag. Aantal strekkende meters. Voortzetting van BNB 2004/115.

Uitspraak

Nr. 42.142

12 oktober 2007

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van X Beheer B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 8 april 2005, nr. 03/02751, betreffende na te melden aanslag in een baatbelasting van de gemeente Apeldoorn.

1. Aanslag en bezwaar

Aan belanghebbende is voor het jaar 1995 ter zake van het genot krachtens eigendom van de onroerende zaak a-straat 1 te Q een aanslag in de baatbelasting Hoofdstraat-Noord van de gemeente Apeldoorn opgelegd ten bedrage van ƒ 6968,40, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het Hoofd van de afdeling Gemeentebelastingen (hierna: de ambtenaar) is gehandhaafd.

2. Loop van het geding tot dusverre

Belanghebbende is tegen de uitspraak van de ambtenaar in beroep gekomen bij het Gerechtshof te Arnhem. De uitspraak van dit hof van 7 juni 2001 is op het beroep van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn (hierna: het college) bij arrest van de Hoge Raad van 5 december 2003, nr. 37395, BNB 2004/115, vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

Het Hof heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de aanslag verminderd tot een bedrag van ƒ 6416,64. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

3. Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk, advocaat te 's-Gravenhage.

4. Beoordeling van het middel

4.1. De onderdelen 1 en 2 van het middel kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.2. Onderdeel 3 richt zich tegen 's Hofs oordeel (onderdeel 4.4 van de bestreden uitspraak) dat de gehele voorgevel van het onderwerpelijke pand terecht in de heffing is betrokken.

Dit onderdeel slaagt. Het Hof heeft in dat onderdeel 4.4 blijkens zijn redengeving miskend dat in de Verordening Baatbelasting Hoofdstraat-Noord (hierna: de Verordening) is bepaald (artikel 4) dat de belasting wordt geheven naar het aantal strekkende meters waarmee de eigendommen grenzen aan het voetgangersdomein, en dat dit begrip voetgangersdomein in de Verordening is gedefinieerd (artikel 1, aanhef en letter a) als: het noordelijke gedeelte van de Hoofdstraat, dat tevens een functie heeft als fietsroute en waar bedienend verkeer is toegestaan.

Daaruit volgt dat tot de in aanmerking te nemen heffingsgrondslag slechts behoort het aantal strekkende meters waarmee belanghebbendes eigendom grenst aan (het noordelijke gedeelte van) de Hoofdstraat (dat tevens een functie heeft als fietsroute en waar bedienend verkeer is toegestaan), en dat het aantal strekkende meters waarmee dat eigendom grenst aan een of meer andere straten, bijvoorbeeld het Beekpark, maar niet aan de Hoofdstraat, niet in aanmerking mag worden genomen. Daaraan doet niet af, anders dan het Hof kennelijk heeft gemeend, dat in het kader van de onderwerpelijke herinrichting ook een deel van het trottoir ter hoogte van het Beekpark is verfraaid en verbreed, en dat de gevel van belanghebbendes pand geheel langs dat verfraaide en verbrede trottoir ligt.

4.3. Gelet op het onder 4.2 overwogene kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen.

5. Proceskosten

Het college zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

6. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart het beroep gegrond,

vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent de proceskosten,

verwijst het geding naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest,

gelast dat de gemeente Apeldoorn aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 414, en

veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de gemeente Apeldoorn aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en J.W.M. Tijnagel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2007.