Home

Hoge Raad, 08-08-2008, BC5748, 41276

Hoge Raad, 08-08-2008, BC5748, 41276

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 augustus 2008
Datum publicatie
8 augustus 2008
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BC5748
Formele relaties
Zaaknummer
41276

Inhoudsindicatie

OZB gebruikersbelasting bij pand in aanbouw?

Uitspraak

Nr. 41.276

8 augustus 2008

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 augustus 2004, nr. P03/03398, betreffende een aanslag in de onroerendezaakbelastingen.

1. Het geding in feitelijke instantie

Aan belanghebbende is voor het jaar 2000 wegens het gebruik van de onroerende zaak a-straat 1 (en 2 a-Bioscoop in aanbouw) te Z een aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Amsterdam opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de directeur van de Dienst Belastingen van de gemeente Amsterdam is gehandhaafd.

Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden uitspraak vernietigd en de aanslag verminderd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 12 februari 2008 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.

Zowel belanghebbende als het College heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van het middel

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

De onderhavige onroerende zaak betreft een aan belanghebbende toebehorend perceel grond met daarop een bioscoopgebouw dat op 1 januari 2000 in aanbouw was. Het bioscoopgebouw werd gebouwd in opdracht en voor rekening van belanghebbende. Het bioscoopgebouw is in april 2000 door de aannemer aan belanghebbende opgeleverd en vervolgens door haar in gebruik genomen als bioscoop.

3.2. Het Hof heeft geoordeeld dat onder de in 3.1 vermelde omstandigheden belanghebbende op de peildatum 1 januari 2000 terecht als gebruiker van het belastingobject (in aanbouw) is aangemerkt en deswege in de onroerendezaakbelastingen (gebruikersbelasting) is betrokken.

3.3. De door het middel verdedigde opvatting dat een gebouw in aanbouw niet in de onroerendezaakbelasting van artikel 220, letter a, Gemeentewet kan worden betrokken, is onjuist. Wie ter bevrediging van eigen behoefte een opstal (ver)bouwt of laat (ver)bouwen op hem ter beschikking staande grond, gebruikt die grond (en wat daarmee duurzaam is verenigd) in de zin van die bepaling. Indien hij (ver)bouwt of laat (ver)bouwen met het oogmerk de zaak na gereedkoming van de bouw te bezigen voor eigen gebruik, dan wel te verhuren (of op andere titel aan een ander in gebruik te geven), dan wel te verkopen, is sprake van bevrediging van eigen behoefte. 's Hofs hiervoor in 3.2 weergegeven oordeel is derhalve juist.

Het daartegen gerichte middel faalt.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, C.J.J. van Maanen, J.W.M. Tijnagel en A.H.T. Heisterkamp in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2008.