Home

Hoge Raad, 08-08-2008, BC5825, 43349

Hoge Raad, 08-08-2008, BC5825, 43349

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 augustus 2008
Datum publicatie
8 augustus 2008
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BC5825
Formele relaties
Zaaknummer
43349

Inhoudsindicatie

OZB gebruikersbelasting bij pand in aanbouw?

Uitspraak

Nr. 43.349

8 augustus 2008

Arrest

Gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 28 april 2006, nr. P04/04441, betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ).

1. Het geding in feitelijke instantie

Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de onroerende zaak a-straat 1 te Q voor het tijdvak 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004 vastgesteld.

Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar heeft de directeur van de Dienst Belastingen van de gemeente Amsterdam bij uitspraak de beschikking gehandhaafd.

Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 12 februari 2008 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.

Zowel belanghebbende als het College heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van het middel

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

Belanghebbende is een projectontwikkelingsmaatschappij. Zij heeft de onderhavige onroerende zaak in eigendom. Die bestond op 1 januari 2003 uit grond met daarop een voor de verhuur bestemd kantoorgebouw in aanbouw, dat voor circa 75 percent gereed was. De oplevering van het kantoorgebouw heeft in de loop van het jaar 2003 plaatsgevonden.

3.2. Het Hof heeft de vraag of belanghebbende de onroerende zaak op 1 januari 2003 gebruikte in de zin van artikel 24, lid 3, letter b, van de Wet WOZ, bevestigend beantwoord.

3.3. Het middel berust op de opvatting dat een gebouw in aanbouw niet in de onroerendezaakbelasting van artikel 220, letter a, Gemeentewet kan worden betrokken. Die opvatting is onjuist. Wie ter bevrediging van eigen behoefte een opstal (ver)bouwt of laat (ver)bouwen op hem ter beschikking staande grond, gebruikt die grond (en wat daarmee duurzaam is verenigd) in de zin van die bepaling. Indien hij (ver)bouwt of laat (ver)bouwen met het oogmerk de zaak na gereedkoming van de bouw te bezigen voor eigen gebruik, dan wel te verhuren (of op andere titel aan een ander in gebruik te geven), dan wel te verkopen, is sprake van bevrediging van eigen behoefte.

Het middel faalt derhalve.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, C.J.J. van Maanen, J.W.M. Tijnagel en A.H.T. Heisterkamp in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2008.