Hoge Raad, 07-03-2008, BC5902, 43481
Hoge Raad, 07-03-2008, BC5902, 43481
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 maart 2008
- Datum publicatie
- 7 maart 2008
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2008:BC5902
- Zaaknummer
- 43481
Inhoudsindicatie
Vaststellingsovereenkomst. Redelijkheid en billijkheid.
Uitspraak
Nr. 43.481
7 maart 2008
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 13 juli 2006, nr. 04/02130, betreffende een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting.
1. Het geding in feitelijke instantie
Aan belanghebbende is over het jaar 2000 een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. Belanghebbende heeft, nadat haar voor het onderhavige jaar (2000) de primitieve aanslag was opgelegd, met de Inspecteur een vaststellingsovereenkomst gesloten, waaruit voor het onderhavige jaar een hogere belastingschuld voortvloeide dan bij de primitieve aanslag was vastgesteld. Bij die vaststellingsovereenkomst is belanghebbende ermee akkoord gegaan dat de Inspecteur ter zake van die hogere belastingschuld een navorderingsaanslag zou opleggen.
3.2. Nu belanghebbende bij de vaststellingsovereenkomst akkoord is gegaan met het opleggen van de navorderingsaanslag, is zij aan die akkoordverklaring gebonden. Zulks brengt mee dat belanghebbende de navorderingsaanslag niet met vrucht kan afweren met een beroep op een ambtelijk verzuim, begaan bij het opleggen van de primitieve aanslag. Het middel kan derhalve niet tot cassatie leiden.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.J. van Amersfoort als voorzitter, en de raadsheren C.B. Bavinck en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2008.