Hoge Raad, 09-05-2008, BD1109, 43895
Hoge Raad, 09-05-2008, BD1109, 43895
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 mei 2008
- Datum publicatie
- 9 mei 2008
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2008:BD1109
- Zaaknummer
- 43895
Inhoudsindicatie
Artikel 17a, lid 1 Wet OB; Begrip intracommunautaire verwerving.
Uitspraak
nr. 43.895
9 mei 2008
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 24 januari 2007, nr. 01/00502, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting.
1. Het geding in feitelijke instantie
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1993 tot en met 31 december 1997 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd. De naheffingsaanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur verminderd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verder verminderd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
3.1. Het Hof heeft verworpen de stelling van belanghebbende dat met betrekking tot het onderhavige, uit Frankrijk en België afkomstige vee slechts sprake was van voercontracten. Het Hof heeft voorts geoordeeld dat belanghebbende het vee heeft verkregen door het sluiten van koopovereenkomsten met in andere lidstaten gevestigde ondernemers en dat het vee binnen het kader van die overeenkomsten vanuit die andere lidstaten naar Nederland is vervoerd.
Voor zover de klachten tegen die oordelen opkomen falen zij, nu die oordelen als van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk in cassatie niet met vrucht kunnen worden bestreden.
Gegeven die oordelen is, ongeacht de vraag waar belanghebbende de eigendom van het vee heeft verkregen en ongeacht de vraag door wie of voor wiens rekening het vervoer naar Nederland geschiedde, juist 's Hofs oordeel dat de verkrijging door belanghebbende van het desbetreffende vee voldoet aan de omschrijving van het begrip intracommunautaire verwerving in artikel 17a, lid 1, van de Wet op de omzetbelasting 1968, zoals die bepaling moet worden uitgelegd in het licht van artikel 28bis, lid 3, van de Zesde richtlijn (vgl. HvJ 27 september 2007, Teleos plc e.a., C-409/04, BNB 2008/11, pt. 27). Voor zover de klachten van een andere opvatting uitgaan, falen zij derhalve eveneens.
3.2. De klachten kunnen ook voor het overige niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2008.