Home

Hoge Raad, 11-07-2008, BD2714, 07/11505

Hoge Raad, 11-07-2008, BD2714, 07/11505

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 juli 2008
Datum publicatie
11 juli 2008
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BD2714
Formele relaties
Zaaknummer
07/11505
Relevante informatie
Rijkswet op het Nederlanderschap [Tekst geldig vanaf 01-10-2023 tot 01-03-2027] art. 18, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 426

Inhoudsindicatie

Nationaliteitsrecht. Procesrecht; beroep niet-ontvankelijk wegens overschreden cassatietermijn.

Uitspraak

11 juli 2008

Eerste Kamer

07/11505

RM/TT

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

1. [Verzoeker 1],

2. [Verzoeker 2],

3. [Verzoeker 3],

allen wonende te [woonplaats],

VERZOEKERS tot cassatie,

advocaat: mr. M.G. Evers,

t e g e n

DE STAAT DER NEDERLANDEN,

zetelende te 's-Gravenhage,

VERWEERDER in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s. en de Staat.

1. Het geding in feitelijke instanties

Met een op 4 april 2006 ter griffie van de rechtbank 's-Gravenhage ingediend verzoekschrift hebben [verzoeker] c.s. zich gewend tot die rechtbank en verzocht vast te stellen dat zij in het bezit zijn van de Nederlandse nationaliteit.

De Staat heeft bij brief van 5 februari 2007 geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.

De rechtbank heeft bij beschikking van 7 juni 2007 het verzoek afgewezen.

De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de rechtbank hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staat heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoeker] c.s. in hun cassatieberoep.

3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De bestreden beslissing van de rechtbank 's-Gravenhage is uitgesproken op 7 juni 2007. Ingevolge art. 426 lid 1 Rv. kon hiertegen uiterlijk op 7 september 2007 cassatieberoep worden ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is niet binnen deze termijn ingediend, zodat verzoekers niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun beroep.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart [verzoeker] c.s. niet-ontvankelijk in hun beroep;

veroordeelt [verzoeker] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op nihil.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 11 juli 2008.