Home

Hoge Raad, 20-02-2009, AZ2230, 42699

Hoge Raad, 20-02-2009, AZ2230, 42699

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
20 februari 2009
Datum publicatie
20 februari 2009
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:AZ2230
Formele relaties
Zaaknummer
42699

Inhoudsindicatie

Is de emigratieheffing voor aanmerkelijkbelanghouders in strijd met het belastingverdrag met België of met het EG-Verdrag? Artikel 8:72, lid 3, Awb instandlating rechtsgevolgen.

Uitspraak

nr. 42.699

20 februari 2009

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 september 2005, nr. 03/02515, betreffende een aan X te Z, België (hierna: belanghebbende) opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1. Het geding in feitelijke instantie

Aan belanghebbende is voor het jaar 1998 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd.

Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verder verminderd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 4 oktober 2006 geconcludeerd tot het gegrond verklaren van het beroep.

De Minister van Financiën heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 7 september 2006, zaak N, C-470/04, BNB 2007/22. Zij hebben daarvan geen gebruik gemaakt.

3. Beoordeling van het middel

Het middel slaagt op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 42701 uitgesproken arrest van de Hoge Raad. Op de in dat arrest vermelde gronden slaagt het door belanghebbende voor het Hof gedane beroep op het gemeenschapsrecht.

's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht, wat het geding in cassatie betreft, geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart het beroep in cassatie gegrond,

vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht,

vernietigt de uitspraak van de Inspecteur, alsmede de aanslag voor het deel dat is toe te rekenen aan het in de aanslag begrijpen van inkomen uit aanmerkelijk belang ingevolge artikel 20a, lid 6, aanhef en letter i, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964,

bepaalt met overeenkomstige toepassing van artikel 8:72, lid 3, van de Algemene wet bestuursrecht dat de rechtsgevolgen van de aanslag, zoals die door de Inspecteur is verminderd, in stand blijven, en

veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 483 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.

Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens, C.B. Bavinck, A.R. Leemreis en J.A.C.A. Overgaauw, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2009.