Hoge Raad, 23-01-2009, BH0624, 642
Hoge Raad, 23-01-2009, BH0624, 642
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 23 januari 2009
- Datum publicatie
- 23 januari 2009
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2009:BH0624
- Formele relaties
- In cassatie op:, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 642
Inhoudsindicatie
Artikel 129d van de Werkloosheidswet; geen schending of verkeerde toepassing
Uitspraak
nr. 642
23 januari 2009
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 november 2006, nr. 05/7292 WW, betreffende een besluit ingevolge de Werkloosheidswet (hierna: de WW).
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij besluit van 10 juni 2004 heeft de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: de Raad van bestuur) onder meer vastgesteld dat belanghebbende niet verzekerd was ingevolge de WW.
De Raad van bestuur heeft het tegen dit besluit gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
De Rechtbank te Middelburg heeft het met die beslissing verband houdende, door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad.
De Centrale Raad heeft het beroep gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd, het op het bezwaar van belanghebbende genomen besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven. De uitspraak van de Centrale Raad is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van het middel
De in cassatie bestreden uitspraak van de Centrale Raad betreft de toepassing van de WW. Ingevolge artikel 129d, lid 1, van de WW kan tegen uitspraken van de Centrale Raad beroep in cassatie worden ingesteld ter zake van schending of verkeerde toepassing van de artikelen 2 tot en met 12 en 14, lid 1, van de WW en de daarop berustende bepalingen.
Artikel 129d, lid 1, is per 1 januari 2006 in de WW opgenomen. In de uitspraak van de Centrale Raad is echter het recht toegepast zoals dat gold in 2004. Hierover klaagt het middel - terecht - niet. Aangezien de schending en de verkeerde toepassing van de WW waarop artikel 129d WW ziet, slechts kunnen zijn een schending of verkeerde toepassing onder vigeur van de WW zoals die geldt sinds 1 januari 2006, kan het middel niet tot cassatie leiden.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is op 10 december 2008 vastgesteld door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en P. Lourens, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2009.