Home

Hoge Raad, 27-02-2009, BH1634, C07/188HR

Hoge Raad, 27-02-2009, BH1634, C07/188HR

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
27 februari 2009
Datum publicatie
27 februari 2009
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BH1634
Formele relaties
Zaaknummer
C07/188HR
Relevante informatie
Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 81

Inhoudsindicatie

Goederenrecht. Naar verkeersopvatting geen sprake van inbezitneming of een voltooide verkrijgende verjaring met betrekking tot een perceel grond; voor inbezitneming is vereist dat de machtsuitoefening door de inbezitnemer dusdanig is dat zij het bezit van de oorspronkelijke bezitter te niet doet; belang van de feitelijke situatie (81 RO).

Uitspraak

27 februari 2009

Eerste Kamer

Nr. C07/188HR

EV/TT

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

1. [Eiser 1],

2. [Eiser 2],

beiden wonende te [woonplaats],

EISERS tot cassatie,

advocaat: mr. H.J.W. Alt,

t e g e n

RE-Z BEHEER B.V., voorheen genaamd Hismar Beheer B.V.,

gevestigd te Assen,

VERWEERSTER in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser 1], [eiser 2] (tezamen [eiser] c.s.) en Hismar.

1. Het geding in feitelijke instanties

[Eiser 1] heeft bij exploot van 10 januari 2003 Hismar gedagvaard voor de rechtbank Leeuwarden en gevorderd, kort gezegd, dat de rechtbank voor recht verklaart dat [eiser 1] door verjaring eigenaar is geworden van het perceel, kadastraal bekend als Gemeente Harlingen, Sectie [A] nummer [001].

Hismar heeft de vordering bestreden en, in reconventie, gevorderd, kort gezegd, [eiser 1] te veroordelen tot ontruiming van het litigieuze perceel en tot betaling van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 1.000,-- per dag voor elke dag of elk gedeelte daarvan dat [eiser 1] in gebreke blijft aan de gevorderde ontruiming te voldoen.

De rechtbank heeft, na tussenvonnis van 22 oktober 2003 waarbij [eiser 2] is toegelaten zich aan de zijde van [eiser 1] te voegen en na een comparitie van partijen, bij vonnis van 19 mei 2004, nadien verbeterd bij vonnis van 12 juli 2004, in conventie voor recht verklaard dat [eiser 1] door verjaring eigenaar is geworden van het perceel en in reconventie de vorderingen van Hismar afgewezen.

Tegen deze vonnissen heeft Hismar hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden.

Bij arrest van 29 november 2006 heeft het hof Hismar niet-ontvankelijk verklaard in haar appel tegen het tussenvonnis van 22 oktober 2003, het vonnis van 19 mei 2004, nadien verbeterd bij vonnis van 12 juli 2004, vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van [eiser] c.s. afgewezen en [eiser] c.s. veroordeeld om het perceel binnen drie maanden na betekening van het arrest te ontruimen en ontruimd te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Tegen Hismar is verstek verleend.

De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat.

De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.

De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 2 januari 2009 op die conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Hismar begroot op nihil.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 27 februari 2009.