Home

Hoge Raad, 15-01-2010, BH9188, 07/13025

Hoge Raad, 15-01-2010, BH9188, 07/13025

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
15 januari 2010
Datum publicatie
15 januari 2010
ECLI
ECLI:NL:HR:2010:BH9188
Formele relaties
Zaaknummer
07/13025

Inhoudsindicatie

Artikel 3.92, lid 1, Wet IB 2001; inkomstenbelasting, resultaat uit terbeschikkingstelling van tot huwelijksgemeenschap behorende goederen wordt slechts genoten door bestuursbevoegde echtgenoot.

Uitspraak

Nr. 07/13025

15 januari 2010

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van de Rechtbank te Haarlem van 27 september 2007, nr. AWB 06/10632, betreffende een aan X te Z (hierna: belanghebbende) opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1. Het geding in feitelijke instantie

Aan belanghebbende is voor het jaar 2003 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank.

De Rechtbank heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd. De uitspraak van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

De Staatssecretaris heeft een conclusie van repliek ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.

De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 10 maart 2009 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.

3. Beoordeling van het middel

Het middel faalt op grond van hetgeen is overwogen in het heden in de zaak met nummer 08/03923 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens, C.B. Bavinck, A.R. Leemreis en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2010.

Van de Staat wordt ter zake van het door de Staatssecretaris van Financiën ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 447.