Hoge Raad, 19-01-2010, BK2880, 08/00196
Hoge Raad, 19-01-2010, BK2880, 08/00196
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 19 januari 2010
- Datum publicatie
- 19 januari 2010
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2010:BK2880
- Formele relaties
- Conclusie:
- Zaaknummer
- 08/00196
Inhoudsindicatie
Bewijsklacht. Diefstal. Vooropgesteld zij dat aan het enkele voorhanden hebben van gestolen goederen niet zonder meer de conclusie kan worden verbonden dat betrokkene die goederen ook heeft gestolen. Voor de beoordeling van de betekenis die aan dat voorhanden hebben moet worden gehecht, zijn de f&o van het geval van belang. Gelet op ’s Hofs vaststellingen, in onderling verband beschouwd met de verdere bewijsmiddelen, is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. Dat oordeel geeft niet blijk van miskenning van enige rechtsregel en is toereikend gemotiveerd. Conclusie AG: anders.
Uitspraak
19 januari 2010
Strafkamer
Nr. 08/00196
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, zitting houdende te Leeuwarden, van 12 december 2007, nummer 24/000911-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing van de zaak naar een aangrenzend hof teneinde opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de verdachte de in de bewezenverklaring onder 1 en 2 vermelde motoren heeft gestolen.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"1. hij op 10 mei 2006 in de gemeente Almere met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motor (merk: Aprilia, kenteken: [AA-00-BB]), toebehorende aan [benadeelde partij 1];
2. hij op 12 mei 2006 in de gemeente Almere met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motor (merk: Yamaha, kenteken: [CC-00-DD]), toebehorende aan [benadeelde partij 2]."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 1]:
"Hierbij doe ik aangifte van diefstal van mijn motor. Op 10 mei 2006 omstreeks 00:15 uur had ik de motor nog aan het Deventerpad te Almere zien staan. Op 10 mei 2006 omstreeks 12:00 uur zag ik dat mijn motor daar niet meer stond. Hierbij werd weggenomen:
Object: Motor
Merk/type: Aprilia
Kenteken: [AA-00-BB]
Bijzonderheden: Kleur zwart met rood."
b. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 2]:
"Hierbij doe ik aangifte van diefstal van mijn motor. Op 12 mei 2006, omstreeks 00:30 uur, had ik mijn motorfiets voor mijn woning te Almere neergezet. Omstreeks 2:30 uur merkte ik dat mijn motorfiets er niet meer stond.
Hierbij werd weggenomen:
Object: Motor
Merk/type: Yamaha
Kleur: Blauw
Kenteken: [CC-00-DD]."
c. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 7 juni 2006 werd door een collega van de politie te Groningen medegedeeld dat zij de verdachte [verdachte] hadden aangehouden voor diefstal in vereniging van een motor en dat [verdachte] zijn aandeel bekend had. Tijdens het onderzoek was de mobiele telefoon van [verdachte] uitgelezen en hierbij waren foto's aangetroffen van [verdachte] op een motor met op de achtergrond een tweede motor. Deze motoren bleken gesignaleerd te staan als gestolen in Almere. De kentekens van de twee motoren waren [CC-00-DD] en [AA-00-BB]."
d. een vijftal afdrukken van foto's alsmede een "Onderzoeksrapport Mobiele Telefoon", voor zover inhoudende:
"- Een miniatuurweergave van een foto met daarbij vermeld de volgende gegevens:
Name : SP_A0333.jpg
Created : 12/5/2006 12:3
welke foto uitvergroot en in kleur is weergegeven op pagina 49 van het dossier. Op deze foto staat een donkergekleurde jongen in een motorjack met een motorhelm half op zijn hoofd. De jongen zit op een blauwe motorfiets. Op de achtergrond is de rode achterkant van een motorfiets met het kenteken [AA-00-BB] te zien.
- Een miniatuurweergave van een foto met daarbij vermeld de volgende gegevens:
Name : SP_A0332.jpg
Created : 12/5/2006 12:3
welke foto uitvergroot en in kleur is weergegeven op pagina 48 van het dossier. Op deze foto staat een donkergekleurde jongen in een motorjack met een motorhelm half op zijn hoofd. De jongen zit op een blauwe motorfiets van het merk Yamaha. Op de achtergrond is een zwart met rode motorfiets te zien.
- Een miniatuurweergave van een foto met daarbij vermeld de volgende gegevens:
Name : SP_A0331.jpg
Created : 12/5/2006 12:2
welke foto uitvergroot en in kleur is weergegeven op pagina 50 van het dossier. Op deze foto staat een donkergekleurde jongen in een motorjack. De jongen zit op een blauwe motorfiets van het merk Yamaha. Op de achtergrond is de rode achterkant van een motorfiets te zien.
- Een miniatuurweergave van een foto met daarbij vermeld de volgende gegevens:
Name : SP_A0330.jpg
Created : 12/5/2006 10:34
welke foto uitvergroot en in kleur is weergegeven op pagina 51 van het dossier. Op deze foto staat een blauwe motorfiets met het kenteken [CC-00-DD].
- Een miniatuurweergave van een foto met daarbij vermeld de volgende gegevens:
Name : SP_A0329.jpg
Created : 12/5/2006 10:34
welke foto uitvergroot en in kleur is weergegeven op pagina 52 van het dossier. Op deze foto staat een zwart met rode motorfiets van het merk Aprilia."
e. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:
"De voorzitter laat mij de foto's op pagina 48, 49 en 50 van het dossier zien. Ik herken mijzelf op die foto's.
Ik was aanwezig bij de diefstal van een motor in Groningen. Ik heb toen geholpen met het inladen. Ik ben daarvoor inmiddels onherroepelijk veroordeeld.
Ik heb op de ochtend van 12 mei 2006 een ritje gemaakt op de rode motor."
f. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg, voor zover inhoudende:
"Ik heb geen rijbewijs."
g. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
"U laat mij foto's genummerd van 1 tot 5 zien. Ik herken mijzelf zittend op een motor op foto 1, 2 en 3. Nummer 4 en 5 herken ik ook."
2.2.3. Het Hof heeft voorts nog het volgende overwogen:
"Op 10 mei 2006 is te Almere een motorfiets, merk Aprilia, kleur rood, kenteken [AA-00-BB], gestolen. Op 12 mei 2006, tussen 00:30 en 02:30 uur, is te Almere een motorfiets, merk Yamaha, kleur blauw, kenteken [CC-00-DD], gestolen. In verdachtes mobiele telefoon waren foto's opgeslagen. Op één van die foto's is de genoemde gestolen blauwe Yamaha motorfiets afgebeeld, op een andere foto de genoemde gestolen rode Aprilia motorfiets. Beide foto's zijn - blijkens de bij die foto's opgeslagen gegevens - genomen op 12 mei 2006 om 10:34 uur. Op verdachtes mobiele telefoon waren eveneens drie foto's opgeslagen welke op 12 mei 2006 om respectievelijk 12:02 en 12:03 uur zijn genomen. Op die laatstgenoemde foto's is verdachte zichtbaar, zittend op de gestolen blauwe Yamaha, in motorjack en met een motorhelm half op zijn hoofd. Verdachte heeft verklaard op de ochtend van 12 mei 2006 op de rode motor een ritje te hebben gemaakt.
Het hof constateert dat verdachte, die in mei 2006 net meerderjarig was en niet in het bezit was van een motorrijbewijs, kort na de diefstal van de blauwe Yamaha motorfiets en twee dagen na de diefstal van de rode Aprilia motorfiets, met die beide motoren op foto's staat. Gelet op het korte tijdsverloop tussen de diefstallen en het nemen van de foto's wordt het ervoor gehouden dat verdachte de motorfietsen zelf heeft gestolen, tenzij verdachte voor de aanwezigheid van die motoren onder hem een aannemelijke verklaring heeft. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten en kort na de diefstal van de onderhavige motoren betrokken is geweest bij en inmiddels onherroepelijk is veroordeeld voor de diefstal van een andere motorfiets, waarbij verdachte naar eigen zeggen geholpen zou hebben de motorfiets in te laden.
Verdachte heeft ten aanzien van de foto's verklaard dat hij de bewuste ochtend in Almere een paar jongens is tegengekomen, met die jongens naar een schuur bij een woning is gegaan, daar de bewuste motoren heeft gezien en gefotografeerd, zich op één van die motoren heeft laten fotograferen en ook een ritje op één van de motoren heeft gemaakt. Het hof acht het onaannemelijk dat anderen een dergelijk risico zouden willen lopen op ontdekking van de strafbare feiten. Het hof acht verdachtes lezing van de gebeurtenissen niet aannemelijk geworden, nu verdachte geen namen heeft willen noemen van degenen die hij heeft ontmoet, noch de plaats van de schuur heeft willen aanduiden waar de bewuste foto's genomen zijn.
Nu het hof de verklaring die verdachte heeft gegeven voor de in zijn mobiele telefoon opgeslagen foto's van de motoren niet aannemelijk acht, is het hof van oordeel dat op grond van de aanwezigheid van die foto's in zijn mobiele telefoon, in onderling verband beschouwd met de verdere bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van beide motoren."
2.3. Vooropgesteld moet worden dat aan het enkele voorhanden hebben van gestolen goederen niet zonder meer de conclusie kan worden verbonden dat de betrokkene die goederen ook heeft gestolen. Voor de beoordeling van de betekenis die aan dat voorhanden hebben moet worden gehecht, zijn de feiten en omstandigheden van het geval van belang.
2.4. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte kort na de diefstal van de Yamaha-motorfiets (feit 2) en twee dagen na de diefstal van de Aprilia-motorfiets (feit 1) met die beide motoren op foto's staat. Voorts heeft het Hof geoordeeld dat het, gelet op het korte tijdsverloop tussen de diefstallen en het nemen van de foto's ervoor wordt gehouden dat de verdachte de motorfietsen zelf heeft gestolen, tenzij hij voor de aanwezigheid van die motoren onder hem een aannemelijke verklaring heeft. Vervolgens heeft het Hof overwogen dat en waarom verdachtes lezing van de gebeurtenissen niet aannemelijk is geworden. Tot slot heeft het Hof geoordeeld dat nu het de verklaring die de verdachte heeft gegeven voor de in zijn mobiele telefoon opgeslagen foto's van de motoren niet aannemelijk acht, op grond van de aanwezigheid van die foto's in zijn mobiele telefoon, in onderling verband beschouwd met de verdere bewijsmiddelen, bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van beide motoren. Dat oordeel geeft niet blijk van miskenning van enige rechtsregel en is toereikend gemotiveerd.
2.5. Voor zover het middel bedoelt te klagen dat het Hof de bewezenverklaring mede heeft doen steunen op de omstandigheid dat de verdachte "eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten", berust het op een onjuiste lezing van het bestreden arrest. Het Hof heeft die omstandigheid immers niet vermeld ter ondersteuning van de bewezenverklaring maar in het kader van zijn oordeel dat het in de onderhavige zaak op de weg van de verdachte lag om voor de omstandigheid dat in zijn mobiele telefoon foto's waren opgeslagen van beide kort voordien gestolen motorfietsen, een aannemelijke verklaring te geven.
2.6. Het middel faalt.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak.
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
4. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren te verrichten taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis;
vermindert het aantal uren taakstraf in die zin dat dit 171 uren bedraagt;
vermindert de duur van de vervangende hechtenis in die zin dat deze 85 dagen beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos en M.A. Loth, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 19 januari 2010.