Hoge Raad, 16-02-2010, BK8537, 09/01286 B
Hoge Raad, 16-02-2010, BK8537, 09/01286 B
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 16 februari 2010
- Datum publicatie
- 16 februari 2010
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2010:BK8537
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BK8537
- Zaaknummer
- 09/01286 B
Inhoudsindicatie
Gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Gebreken van een aan een vordering tot bewaringstelling voorafgaande inverzekeringstelling kunnen geen zelfstandige grond vormen voor afwijzing van deze vordering en dus ook niet voor afwijzing van een vordering tot gevangenhouding (vgl. HR NJ 1989, 510). Het Hof heeft dat miskend zodat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven.
Uitspraak
16 februari 2010
Strafkamer
Nr. 09/01286 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 12 maart 2009, nummer 01/845061-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Vught, locatie De Ley" te Vught.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof, teneinde op het hoger beroep tegen de beschikking tot gevangenhouding opnieuw te worden behandend en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd, het bevel van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch tot gevangenhouding van de verdachte heeft vernietigd en de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte heeft bevolen.
2.2. Het Hof heeft, oordelend op een door de verdachte ingesteld beroep tegen een door de Rechtbank gegeven bevel tot gevangenhouding, dat bevel vernietigd en - naar de Hoge Raad begrijpt - de vordering van de Officier van Justitie tot gevangenhouding (alsnog) afgewezen, met bevel tot onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte.
2.3. Het Hof heeft de bestreden beschikking als volgt gemotiveerd;
"de verdediging heeft zich beroepen op het feit dat de inverzekeringstelling onrechtmatig was. Het hof stelt vast dat de verdenking ten tijde van het bevel inverzekeringstelling bestond uit overtreding van artikel 142 van het Wetboek van Strafrecht. Voor dat feit is geen voorlopige hechtenis toegelaten; daarmee is het bevel tot inverzekeringstelling onrechtmatig. Het hof acht dit gebrek zo ernstig dat het ook het nadien gegeven bevel inbewaringstelling en het bevel gevangenhouding aantast.
dat het hoger beroep derhalve moet worden toegewezen;"
2.4. Gebreken van een aan een vordering tot bewaringstelling voorafgaande inverzekeringstelling kunnen geen zelfstandige grond vormen voor afwijzing van deze vordering en dus ook niet voor afwijzing van een vordering tot gevangenhouding
(vgl. HR 7 oktober 1988, NJ 1989,510). Het Hof heeft dat miskend, zodat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven.
2.5. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 februari 2010.