Hoge Raad, 19-02-2010, BL4316, 08/02696
Hoge Raad, 19-02-2010, BL4316, 08/02696
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 19 februari 2010
- Datum publicatie
- 19 februari 2010
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2010:BL4316
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARN:2008:BD2376, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 08/02696
Inhoudsindicatie
Artikel 5 AWR. Vereisten aanslagbiljet. Schenkingsrecht indien sprake is van twee of meer verkrijgers.
Uitspraak
Nr. 08/02696
19 februari 2010
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X en X-Y te Z (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 14 mei 2008, nr. 06/00506, betreffende het recht van schenking.
1. Het geding in feitelijke instanties
Belanghebbenden zijn ter zake van een gezamenlijke schenking door A aangeslagen in het recht van schenking. Na daartegen gemaakt bezwaar, heeft de Inspecteur het bedrag van het schenkingsrecht verminderd.
De Rechtbank te Arnhem (nr. AWB 06/285) heeft het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en het bedrag van het schenkingsrecht verminderd.
Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbenden hebben tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbenden hebben een conclusie van repliek ingediend.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het Hof is kennelijk en in cassatie onbestreden, evenals de Rechtbank, ervan uitgegaan dat sprake is van één aanslag, opgelegd aan belanghebbenden gezamenlijk.
3.2. In een geval als het onderhavige, waarin een schenking plaatsvindt aan twee of meer natuurlijke- of rechtspersonen, dient voor het recht van schenking ieder van hen afzonderlijk als verkrijger te worden aangemerkt ten aanzien van hetgeen door hem verkregen wordt. Aangezien een aanslag in het recht van schenking moet worden opgelegd aan de verkrijger, is het niet toegestaan de verkrijgingen van deze personen te betrekken in één aanslag die aan hen gezamenlijk wordt opgelegd. Nu belanghebbenden zijn opgekomen tegen de hiermee strijdige handelwijze van de Inspecteur, had het Hof de aanslag moeten vernietigen. Het middel slaagt derhalve.
3.3. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.
4. Proceskosten
De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, alsmede de uitspraak van de Rechtbank behoudens de beslissing omtrent het griffierecht en de proceskosten, alsmede de uitspraak van de Inspecteur,
vernietigt de aanslag in het recht van schenking,
gelast dat de Staat aan belanghebbenden vergoedt het door dezen ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 107, alsmede het bij het Hof betaalde griffierecht ter zake van de behandeling van de zaak voor het Hof ten bedrage van € 105,
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbenden, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en
veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof aan de zijde van belanghebbenden, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap, J.W.M. Tijnagel, A.H.T. Heisterkamp en M.W.C. Feteris, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2010.