Hoge Raad, 09-07-2010, BN0611, 08/02903
Hoge Raad, 09-07-2010, BN0611, 08/02903
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 juli 2010
- Datum publicatie
- 9 juli 2010
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2010:BN0611
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2008:BD4424, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 08/02903
Inhoudsindicatie
Douanerechten; indeling van een multifunctioneel apparaat, met de functies afdrukken, scannen, faxen en fotokopiëren, in het GDT; vervolg op BNB 2008/49
Uitspraak
Nr. 08/02903
9 juli 2010
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 3 juni 2008, nr. 08/00109 DK, betreffende na te melden uitnodiging tot betaling van douanerechten.
1. Het geding in feitelijke instanties
Belanghebbende is bij aanslagbiljet van 22 juni 1999 uitgenodigd tot betaling van een bedrag aan douanerechten, welke uitnodiging tot betaling, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Tariefcommissie.
Het Hof, dat met ingang van 1 januari 2002 in de plaats is getreden van de Tariefcommissie, heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en het bedrag waarop de uitnodiging tot betaling ziet, verminderd.
2. Het eerste geding in cassatie
De uitspraak van het Hof is op het beroep van belanghebbende bij arrest van de Hoge Raad van 11 januari 2008, nr. 42298, LJN AZ9087, BNB 2008/49, vernietigd behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, met terugverwijzing van het geding naar het Hof ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
Het Hof heeft bij de in aanhef vermelde uitspraak het tegen de uitspraak van de Inspecteur ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
3. Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, schriftelijk gereageerd op het arrest van het Hof van Justitie van 11 december 2008, Kip Europe SA e.a. en Hewlett Packard International SARL, gevoegde zaken C-362/07 en C-363/07 (hierna: het arrest Kip e.a.).
4. Beoordeling van de middelen
4.1. De Hoge Raad heeft in het hiervoor in onderdeel 2 genoemde arrest geoordeeld dat het Hof had miskend dat het feitelijke gebruik niet de indeling kan bepalen, en dat het van belang is of het multifunctionele apparaat (hierna: de A) zijn kopieerfunctie dankt aan objectieve eigenschappen waarvan het apparaat kennelijk speciaal met het oog op die functie is voorzien en die het apparaat een geschiktheid geven voor het maken van fotokopieën, die niet slechts een sequeel is van de technische uitrusting voor de afdruk-, scan-, of faxfunctie.
4.2. Het Hof heeft na verwijzing vastgesteld dat de A kopieën maakt door het origineel te scannen en het aldus gemaakte digitale gegevensbestand rechtstreeks af te drukken, alsmede dat om daadwerkelijk een kopie te kunnen maken, het apparaat voorzien dient te zijn van enige specifieke software. Het Hof heeft geconcludeerd dat, nu de A is voorzien van zowel een scanmechanisme als een afdrukmechanisme en van specifieke software, de mogelijkheid van het apparaat om kopieën te maken een objectieve kenmerkende eigenschap vormt en geen sprake is van een louter bijkomende functie, en dat dit tot gevolg heeft dat de indeling van de A dient te worden bepaald aan de hand van indelingsregel 3. Volgens het Hof mist behalve indelingsregel 3a ook indelingsregel 3b toepassing, omdat de A geen functie bezit aan de hand waarvan het wezenlijke karakter kan worden bepaald. Op grond van dit een en ander heeft het Hof geoordeeld dat de indeling van de A dient te geschieden aan de hand van indelingsregel 3c, met als gevolg dat de A dient te worden ingedeeld onder post 9009 12 00 van het GDT. De middelen richten zich onder meer tegen deze oordelen.
4.3.1. Voor zover de middelen 3, 4 en 6 erover klagen dat het Hof de verwijzingsopdracht te beperkt heeft opgevat, slagen zij. Het Hof heeft vastgesteld dat met het oog op de kopieerfunctie het apparaat is voorzien van enige specifieke software, doch hieruit volgt nog niet dat met deze voorziening en met de multifunctionele mechanismen van het apparaat de functie van dit apparaat als kopieerapparaat niet ondergeschikt is aan de functies afdrukken, scannen of faxen.
4.3.2. In het arrest Kip e.a. heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat het van het belang van de kopieerfunctie afhangt of multifunctionele apparaten waarmee kan worden afgedrukt, gescand en gekopieerd, al dan niet als eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine onder post 8471 kunnen worden ingedeeld. De enkele mogelijkheid om, dankzij de toegevoegde software, met de A kopieën te maken is derhalve, zoals volgt uit dit arrest, niet voldoende voor een indeling van het apparaat onder post 9009. Blijkens het arrest Kip e.a. (punt 46) moet, rekening houdend met de objectieve kenmerken van het apparaat, zoals met name de afdruk- en de kopieersnelheid, de aanwezigheid van een sheetfeeder of het aantal papierladen, worden beoordeeld of de kopieerfunctie ondergeschikt is aan de andere functies dan wel of zij integendeel even belangrijk is. Nu het Hof de geschiktheid van de A voor het maken van kopieën niet in een dergelijke zin heeft gewogen, zijn 's Hofs hiervoor vermelde oordelen onvoldoende gemotiveerd.
4.4. Gelet op het hiervoor in 4.3.1 en 4.3.2 overwogene kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen. De middelen behoeven voor het overige geen behandeling.
5. Proceskosten
De Minister van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaak met nummer 08/2902 met de onderhavige zaak samenhangt in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof een vergoeding dient te worden toegekend.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
verwijst het geding terug naar het Hof ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest,
gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 433, en
veroordeelt de Minister van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op de helft van € 1932, derhalve € 966, voor beroepsmatig verleende rechts-bijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer P. Lourens als voorzitter, en de raadsheren C.B. Bavinck, J.A.C.A. Overgaauw, P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2010.