Home

Hoge Raad, 25-03-2011, BP8959, 10/01532

Hoge Raad, 25-03-2011, BP8959, 10/01532

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
25 maart 2011
Datum publicatie
25 maart 2011
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BP8959
Zaaknummer
10/01532

Inhoudsindicatie

Inhoudsindicatie volgt.

Uitspraak

Nr. 10/01532

25 maart 2011

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 september 2004, nr. 02/03499, betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1. Het geding in feitelijke instantie

Aan belanghebbende is over het jaar 1995 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.

Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, en de navorderingsaanslag verminderd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft naar aanleiding van de uitspraak van het Hof een geschrift ingediend bij het Hof. Het Hof heeft dat geschrift aangemerkt als een beroepschrift in cassatie en ter behandeling en beslissing doorgezonden naar de Hoge Raad. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Minister van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

3. Beoordeling van de klacht

De klacht voert aan dat het Hof ten onrechte heeft nagelaten in zijn uitspraak op te nemen hetgeen het Hof bij de aanvang van de zitting aan haar heeft meegedeeld, te weten dat het Hof slechts uitspraak zou doen over het geschil betreffende de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, en niet over andere geschillen tussen belanghebbende en de Belastingdienst.

De klacht faalt. In onderdeel 3 van zijn uitspraak heeft het Hof vermeld dat het geschil de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen betreft. De klacht houdt niet in dat het Hof hierdoor ten onrechte het beroep niet heeft aangemerkt als mede te zijn gericht tegen een besluit van de Inspecteur inzake de omzetbelasting. Hiervan uitgaande kon het Hof zijn uitspraak beperken tot de behandeling van vorenvermeld geschil. Door de hiervoor vermelde, tijdens de zitting gedane mededeling niet in de uitspraak op te nemen, heeft het Hof geen rechtsregel geschonden die noopt tot vernietiging van 's Hofs uitspraak.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2011.