Home

Hoge Raad, 08-07-2011, BR0635, 10/02327

Hoge Raad, 08-07-2011, BR0635, 10/02327

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 juli 2011
Datum publicatie
8 juli 2011
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BR0635
Zaaknummer
10/02327

Inhoudsindicatie

Wraking niet mogelijk nadat uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Nr. 10/02327

Hoge Raad der Nederlanden

Beslissing

van de Vierde kamer van de Hoge Raad der Nederlanden naar aanleiding van een verzoek om wraking van de hierna te noemen raadsheren in de Hoge Raad, ingediend door X te Z (Oostenrijk), verder te noemen verzoeker.

1. De procedure

1.1 Verzoeker heeft beroep in cassatie ingesteld in de zaak die bij de Derde kamer van de Hoge Raad is ingeschreven onder nummer 10/02327. Bij brief van 1 juni 2011 is aan de gemachtigde van verzoeker meegedeeld dat op 10 juni 2011 ter terechtzitting de beslissing in die zaak in het openbaar zal worden uitgesproken. Tevens is daarin meegedeeld dat het arrest zal worden gewezen door de leden C. Schaap, M.W.C. Feteris en R.J. Koopman.

1.2 Bij op 28 juni 2011 ter griffie van de Hoge Raad ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker de wraking verzocht van de hiervoor in 1.1 vermelde leden van de Hoge Raad en van de waarnemend griffier.

2. De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1 Het verzoek tot wraking is gedaan nadat in de desbetreffende zaak uitspraak was gedaan. Nu de wet niet voorziet in de mogelijkheid van wraking nadat reeds uitspraak is gedaan in de hoofdzaak, dient verzoeker in zijn verzoek met betrekking tot die zaak niet-ontvankelijk te worden verklaard.

3. Beslissing

De Hoge Raad verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.

Deze beslissing is gegeven door de president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 8 juli 2011.