Home

Hoge Raad, 13-07-2012, BX0907, 11/02521

Hoge Raad, 13-07-2012, BX0907, 11/02521

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
13 juli 2012
Datum publicatie
13 juli 2012
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BX0907
Zaaknummer
11/02521

Inhoudsindicatie

Art. 8:75 Awb en 8:77 Awb. Art. 1, aanhef en letter b, Besluit proceskosten bestuursrecht. Het Hof heeft grief over vergoeding taxatierapport niet behandeld.

Uitspraak

13 juli 2012

nr. 11/02521

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 april 2011, nr. 09/00605, betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen.

1. Het geding in feitelijke instanties

Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de onroerende zaak a-straat 1 te Z (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2008 vastgesteld. Voorts is aan belanghebbende in verband met die onroerende zaak voor dat jaar een aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Waalwijk opgelegd.

Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk bij in één geschrift vervatte uitspraken de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

De Rechtbank te Breda (nr. AWB 09/397) heeft het tegen die uitspraken ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de heffingsambtenaar vernietigd en zowel de bij beschikking vastgestelde waarde als de aanslag verminderd.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.

3. Beoordeling van de klachten

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

3.1.1. Voor de Rechtbank was in geschil of de heffingsambtenaar de waarde van de woning als bedoeld in de Wet WOZ op het juiste bedrag heeft vastgesteld.

3.1.2. Met het oog op dit geschilpunt heeft belanghebbende ter zitting van de Rechtbank een in zijn opdracht opgesteld taxatierapport van A makelaardij- en taxatiebureau (hierna: het taxatierapport) in het geding gebracht.

3.1.3. De Rechtbank heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat de woning op de waardepeildatum de door hem in beroep voorgestane waarde in het economische verkeer had van € 336.000. De Rechtbank heeft voorts geoordeeld dat belanghebbende de door hem voorgestane - lagere - waarde van de woning van € 162.000 evenmin aannemelijk heeft gemaakt en de waarde van de woning in goede justitie vastgesteld op € 285.000.

3.1.4. Belanghebbende heeft de Rechtbank verzocht de heffingsambtenaar te veroordelen tot vergoeding van de kosten van het taxatierapport ten bedrage van € 297,50. De Rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, overwegende dat de door belanghebbende gestelde proceskosten niet aannemelijk zijn gemaakt.

3.2.1. Op het hoger beroep van belanghebbende heeft het Hof geoordeeld dat de Rechtbank de waarde van de woning terecht in goede justitie heeft bepaald op € 285.000. Het Hof heeft daartoe onder meer geoordeeld dat aan het taxatierapport niet die waarde kan worden toegekend die belanghebbende daaraan toegekend zou willen zien.

3.2.2. Het Hof heeft geen overwegingen gewijd aan de grief van belanghebbende dat de Rechtbank de heffingsambtenaar ten onrechte niet heeft veroordeeld tot vergoeding van de kosten van het taxatierapport. Hiertegen richt zich de eerste klacht in cassatie.

3.3. De klacht slaagt. Uit 's Hofs uitspraak is niet kenbaar dat het de hiervoor in 3.2.2 vermelde grief heeft beoordeeld. Dit brengt mee dat die uitspraak in zoverre onvoldoende is gemotiveerd.

3.4. De overige klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.5. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen voor een beoordeling van belanghebbendes grief met betrekking tot de kosten van het taxatierapport.

4. Proceskosten

Het College zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof een vergoeding dient te worden toegekend.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart het beroep in cassatie gegrond,

vernietigt de uitspraak van het Hof,

verwijst het geding naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest,

gelast dat de gemeente Waalwijk aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht ten bedrage van € 112, en

veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1748 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.W.C. Feteris en R.J. Koopman, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2012.