Home

Hoge Raad, 22-11-2013, ECLI:NL:HR:2013:1214, 12/01763

Hoge Raad, 22-11-2013, ECLI:NL:HR:2013:1214, 12/01763

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 november 2013
Datum publicatie
22 november 2013
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2013:1214
Formele relaties
Zaaknummer
12/01763

Inhoudsindicatie

Art. 220e, Gemeentewet (tekst 2009). Verpleeg- en verzorgingshuizen. Welke gedeelten zijn 'in-hoofdzaak-woondelen'?

Uitspraak

22 november 2013

nr. 12/01763

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage van 23 februari 2012, nr. 11/00275, betreffende een aan Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) opgelegde aanslag in de onroerende zaakbelastingen.

1 Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 wegens het gebruik van de onroerende zaak [A] te [Q] (hierna: de onroerende zaak), een aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Veere opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Veere (hierna: de heffingsambtenaar) is verminderd.

De Rechtbank te Middelburg (nr. AWB 10/439) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de aanslag verminderd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2 Geding in cassatie

Het College heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

3 Beoordeling van de klachten

3.1.

De klachten houden in dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat een aantal gedeelten van de onroerende zaak in hoofdzaak tot woning dient dan wel in hoofdzaak dienstbaar is aan woondoeleinden. Daartoe wordt met name gewezen op de intensiteit van de verzorging en verpleging die dusdanig hoog is dat de woonfunctie daaraan ondergeschikt is en daarin opgaat. Voorts wordt betoogd dat sprake is van een zo geringe mate van zeggenschap over de eigen woonomgeving en privacy binnen die woonomgeving dat niet van ‘in hoofdzaak wonen’ kan worden gesproken.

3.2.

De klachten stuiten af op hetgeen is overwogen in onderdeel 3.3 van de arresten van de Hoge Raad van 15 november 2013, nrs. 11/05565 en 11/05566, ECLI:NL:HR:2013:1125 en ECLI:NL:HR:2013:1126, waarbij met name zij gewezen op hetgeen is overwogen in de onderdelen 3.3.4 en 3.3.6.

4 Proceskosten

5 Beslissing