Hoge Raad, 06-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:1596, 13/01806
Hoge Raad, 06-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:1596, 13/01806
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 6 december 2013
- Datum publicatie
- 6 december 2013
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2013:1596
- Zaaknummer
- 13/01806
- Relevante informatie
- Invorderingswet 1990 [Tekst geldig vanaf 01-05-2023 tot 01-01-2024] art. 36
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
6 december 2013
Nr. 13/01806
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], België (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, van 26 februari 2013, nr. 12/00104, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda (nr. AWB 08/5433) betreffende een beschikking tot aansprakelijkstelling ingevolge de Invorderingswet 1990.
1 Het geding in feitelijke instanties
Belanghebbende is bij beschikking van de Ontvanger van 11 april 2008 op grond van artikel 36 van de Invorderingswet 1990 aansprakelijk gesteld voor door [A] B.V. te [Q] verschuldigde loon- en omzetbelasting over in de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 januari 2008 gelegen tijdvakken, welke beschikking, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Ontvanger is gehandhaafd.
De Rechtbank te Breda (nr. AWB 08/5433) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.
Dit hof (nr. 09/00687) heeft het beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.
2 Het eerste geding in cassatie
De uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch is op het beroep van belanghebbende bij arrest van de Hoge Raad van 24 februari 2012, nr. 10/05089, ECLI:NL:HR:2012:BV6722, BNB 2012/121, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof te Arnhem (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
Het Hof heeft het hoger beroep ongegrond verklaard.
3 Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij vier middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.