Home

Hoge Raad, 13-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:1669, 13/00170

Hoge Raad, 13-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:1669, 13/00170

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
13 december 2013
Datum publicatie
13 december 2013
ECLI
ECLI:NL:HR:2013:1669
Formele relaties
Zaaknummer
13/00170

Inhoudsindicatie

art. 8:41, Awb. Nota griffierecht niet ontvangen?

Uitspraak

13 december 2013

nr. 13/00170

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage van 28 november 2012, nr. BK-11/00363, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van het Hof betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelasting voor het jaar 2009 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].

1 Het geding in feitelijke instantie

Met betrekking tot voormelde beschikking en aanslag heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Het Hof heeft bij uitspraak van 25 mei 2012 wegens het niet betalen van het verschuldigde griffierecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende heeft daartegen verzet gedaan. Het Hof heeft bij de in cassatie bestreden uitspraak het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3 Beoordeling van de klachten

3.1.

Het Hof heeft bij uitspraak van 25 mei 2012 het hoger beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet betalen van het bij het Hof verschuldigde griffierecht.

3.2.

Belanghebbende heeft in het verzetschrift voor het Hof aangevoerd dat hij geen nota griffierecht heeft ontvangen. Wel heeft hem een per aangetekende post verzonden brief van 22 september 2011 bereikt, waarvan hij een kopie bij zijn verzetschrift heeft gevoegd. Volgens de inhoud van deze brief werd belanghebbende daarbij ‘alsnog de goede nota met de juiste uiterste betaaldatum’ toegezonden. Belanghebbende heeft gesteld dat hij die nota bij deze brief niet heeft aangetroffen, dat hij dit op 26 september 2011 telefonisch heeft gemeld aan een medewerker van de griffie van het Hof en dat deze hem heeft meegedeeld dat hij een nieuwe nota zou ontvangen.

3.3.

Het Hof heeft dit betoog van belanghebbende verworpen. Het Hof heeft dit oordeel doen steunen op de overweging dat blijkens op de website van PostNL ingewonnen informatie het poststuk met de nota op 26 september 2011 is afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.

3.4.

De tegen dit oordeel gerichte klacht slaagt. Het Hof heeft weliswaar vastgesteld dat belanghebbende een aangetekend schrijven van 22 september 2011 op 26 september 2011 heeft ontvangen, maar het heeft daarmee geen oordeel gegeven over belanghebbendes stelling dat de in dit schrijven genoemde bijlage daaraan ontbrak. De enkele verwijzing door het Hof naar informatie op de website van PostNL, zoals hiervoor in 3.3 vermeld, volstaat niet ter weerlegging van die gemotiveerde stellingname van belanghebbende, aangezien uit deze informatie niet is af te leiden of het poststuk een bijlage bevatte. Ook uit de stukken van het geding blijkt niet dat de aangetekende brief van 22 september 2011 als bijlage de nota griffierecht bevatte. De klacht slaagt derhalve.

3.5.

Gelet op het hiervoor overwogene kan de uitspraak van het Hof niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen voor een hernieuwde beoordeling van het verzet.

4 Proceskosten

5 Beslissing