Hoge Raad, 09-08-2013, ECLI:NL:HR:2013:198, 12/02248
Hoge Raad, 09-08-2013, ECLI:NL:HR:2013:198, 12/02248
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 augustus 2013
- Datum publicatie
- 9 augustus 2013
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2013:198
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2012:BW1110, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 12/02248
Inhoudsindicatie
Art. 49 Invorderingswet 1990. Procesrecht. In deze procedure werd beroep in cassatie tegende uitspraak van het eerste Gerechtshof, dat de zaak terugwees naar de Rechtbank, ongegrond verklaard. Oordeel van het tweede Hof dat in de procedure vervolgens moet worden uitgegaan van een in cassatie in stand gebleven oordeel dat mede van feitelijke aard is, is onjuist. Belastingschulden van een echtgenoot ter zake van vermomde uitdeling van winst uit BV waarvan de aandelen behoren tot de huwelijksgemeenschap zijn niet verknocht in de zin van art. 1:94, lid 3, BW.
Uitspraak
9 augustus 2013
nr. 12/02248
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 23 maart 2012, nr. 11/00363, betreffende een beschikking tot aansprakelijkstelling ingevolge de Invorderingswet 1990.
1 Het eerste geding in feitelijke instanties
Belanghebbende is bij beschikking van de Ontvanger van 2 november 2004 aansprakelijk gesteld voor door [X-Y] (hierna: de echtgenoot) verschuldigde inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, welke beschikking, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Ontvanger is gehandhaafd.
De Rechtbank te Breda (nr. AWB 05/2611) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard en de beschikking van de Ontvanger vernietigd.
De Ontvanger heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof (nr. 06/00468) heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en het geding teruggewezen naar de Rechtbank ter verdere behandeling en beslissing met inachtneming van de uitspraak van het Hof.
2 Het eerste geding in cassatie
Bij arrest van 26 februari 2010, nr. 09/01148, ECLI:NL:HR:2010:BK1519, BNB 2010/139, heeft de Hoge Raad het tegen de uitspraak van het Hof ingestelde beroep in cassatie ongegrond verklaard.
3 Het tweede geding in feitelijke instanties
De Rechtbank te Breda (nr. AWB 09/1119) heeft na de terugwijzing van het geding door het Hof het beroep tegen de uitspraak van de Ontvanger ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.